RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-181351-21
vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2023
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 januari 2023, waarbij de officier van justitie, I.M. Peeters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 juli 2021 heeft geprobeerd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) te vermoorden dan wel te doden door hem met een klauwhamer tegen zijn hoofd te slaan.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair: poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. A. Hello en mr. J.P.M. Hopmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 januari 2023.
De voorzitter en de oudste rechter zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.