uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 juni 2023 in de zaak tussen
[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker
(gemachtigde: mr.drs. J.M. Lammers),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand.
Inleiding
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 26 april 2023 (bestreden besluit) over het afwijzen van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen vermeende overtredingen van het bestemmingsplan. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter daarnaast verzocht om dat besluit te schorsen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dat betekent dat sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de uitspraak in beroep niet afgewacht kan worden, omdat het onmogelijk zal zijn om eventuele gevolgen van (de uitvoering van) het besluit te herstellen (onomkeerbaarheid).
2. Verzoeker stelt een spoedeisend belang te hebben bij het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat hij geluidsoverlast ervaart als gevolg van het – volgens hem in strijd met het bestemmingsplan – af- en aanrijden van quads.
3. Het bij wijze van voorlopige voorziening opdragen dat het college handhavend moet optreden is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een te vergaande maatregel, die niet past bij het karakter van een voorlopige voorzieningenprocedure. Daarnaast zal het schorsen van het bestreden besluit – bestaande uit een weigering om handhavend op te treden – niet tot gevolg hebben dat de activiteiten met de quads worden gestaakt. Gelet daarop is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker onvoldoende (spoed)eisend belang heeft bij het verzoek om een voorlopige voorziening.
4. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening daarom afwijzen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 14 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: