Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:4912

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
12-07-2023
17-07-2023
AWB- 22_4297
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

GEMWT

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Bergen op Zoom

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 22/4297 GEMWT


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2023 in de zaak tussen


[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. E.C.J. Wouters),

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, het college.

Als derde-partij nemen aan de zaak deel:

[naam belanghebbende 1] en [naam belanghebbende 2], uit [plaatsnaam] , belanghebbenden

(gemachtigde: mr. W. Koster).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving.

1.1.

Het college heeft dit verzoek met het besluit van 20 april 2022 afgewezen.

Met het bestreden besluit van 27 juli 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.

1.2.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.

Belanghebbenden hebben ook schriftelijk gereageerd.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn zoon [naam zoon] , mevrouw [naam vrouw] en de gemachtigde.

Namens het college waren aanwezig [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] . Belanghebbende [naam belanghebbende 1] was aanwezig met zijn gemachtigde.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser woont aan de [adres] 8 in [plaatsnaam] . Op 11 maart 2022 heeft eiser een verzoek om handhaving ingediend in verband met de stalling van diverse voertuigen, trailers, boten en caravans op het tegenover gelegen perceel [adres] 6 (hierna: het perceel), dat eigendom is van belanghebbenden. Volgens eiser is deze stalling in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

2.1.

Op 22 maart 2022 en 14 april 2022 heeft een toezichthouder van de gemeente controles uitgevoerd op het perceel. Tijdens de controles stonden op de oprit twee personenauto’s, een caravan en een trailer met boot, allen van de bewoner, opgesteld.

2.2.

Bij besluit van 20 april 2022 heeft het college het verzoek om handhaving afgewezen. Volgens het college is er geen sprake van strijd met het bestemmingsplan. De voertuigen zijn eigendom van de bewoners en worden alleen voor privédoeleinden gebruikt.

De ruimtelijke uitstraling is volgens het college gering, omdat de caravan en de trailer met boot achter op de oprit staan en daar worden ingeklemd tussen het huis en de erfafscheiding (waar ze niet boven uit komen). Alleen vanaf de voorzijde van het perceel kunnen ze worden waargenomen. Daarnaast verschilt de omvang van de caravan en de trailer met boot niet wezenlijk van die van een (grote) bestelbus die op de oprit zou mogen worden gestald. De ruimtelijke uitstraling is volgens het college dan ook niet wezenlijk anders dan die van het parkeren van voertuigen. Het feit dat langdurig wordt gestald maakt dat niet anders. Het college concludeert dat het (langdurig) stallen van de caravan en de trailer met boot niet in strijd is met het bestemmingsplan.

2.3.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

2.4.

Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek om handhaving. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

4.1.

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

5. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’ en op het perceel rust deels de bestemming ‘Wonen’ en deels de bestemming ‘Tuin’. Op beide bestemmingen zijn parkeervoorzieningen toegestaan.

5.1.

Niet in geschil is dat ten tijde van de controles twee personenauto’s, een caravan en een trailer met boot op de oprit van het perceel waren gestald. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of het stallen van deze voertuigen in strijd is met het bestemmingsplan.

5.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat het bestemmingsplan het stallen van voertuigen niet expliciet toelaat of verbiedt. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, volgt dat de vraag of het gebruik van een perceel strijdig is met de geldende woonbestemming dient te worden beantwoord aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard is dat deze niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het perceel als bedoeld in het bestemmingsplan. Binnen dit kader kan het van belang zijn, maar is niet doorslaggevend, of de activiteiten een beroepsmatig of een hobbymatig karakter hebben.1

5.3.

Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van zodanig langdurig ononderbroken stallen van voertuigen dat dat in strijd komt met het bestemmingsplan. Uit de controles is niet gebleken dat het gebruik dat belanghebbende maakte van zijn oprit qua ruimtelijke uitstraling niet meer passend zou zijn bij de woonbestemming. De twee auto’s, de caravan en de boot zijn of waren eigendom van belanghebbenden en zij mogen die op hun oprit zetten. Dat eiser vindt dat het perceel er daarom verloederd uitziet, maakt niet dat belanghebbende handelt in strijd met het bestemmingsplan. Een bedrijfsmatig karakter van de activiteiten van belanghebbenden is ook niet gebleken. Omdat geen overtreding van het bestemmingsplan is geconstateerd, was het college niet bevoegd om handhavend op te treden. Het college heeft het verzoek om handhaving daarom op goede gronden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 12 juli 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 5:1, eerste lid:

1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c:

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’

Artikel 10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen bestemmingen, met de daarbij behorende andere bouwwerken;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. bijbehorende bouwwerken.

Artikel 13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning;

  2. beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in het hoofdgebouw;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens voor een praktijkruimte;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens voor een Bed & Breakfast';

  5. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': uitsluitend garageboxen;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen op de begane grondlaag;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens ten behoeve van zorgwoningen;

  8. ten behoeve van het gebruik van de gronden dienen er voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en tevens in stand te worden gehouden, zoals mede bepaald in artikel 20;

  9. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals paden, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen en

  10. erven met de daarbij behorende bouwwerken.

1 Zie bijvoorbeeld ABRvS 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:397 en ABRvS 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2609.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.