2
De verdere beoordeling
2.1.
In het tussenvonnis van 13 april 2022 heeft de rechtbank Kiwa Nederland B.V. (hierna: Kiwa) tot deskundige benoemd en aan haar de volgende vragen voorgelegd:
-
Wat is het type (I, II of IIR) mondmaskers en wat zijn de zichtbare kenmerken (grootte, kleur, neusclip) van de mondmaskers?
-
Voldoen de mondmaskers aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers?
-
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.2.
De deskundige heeft in het ‘audit report’ het volgende op het overzichtsblad vermeld:
“
TYPE MASKERS:
NIET MEDISCH MASKER
TYPE I MASKER
TYPE II MASKER
TYPE IIR MASKER
OP DE ONDERSTAANDE LOCATIE(S) ZIJN MONSTERS GETROKKEN
- -
Bij VEKA MEDICAL BVBA (foto’s 1,2,3,4)
- -
In het magazijn bij de loopdeur links om de hoek (foto’s 5,6)
- -
1 pallet met 16 om-dozen (pallet 1) (foto’s 6,7)
- -
1 pallet met 20 om-dozen (pallet 2) (foto 6)
- -
1 pallet met 20 om-dozen (pallet 3) (foto 6)
Er zijn geen batchgegevens op de verpakkingen of op de mondkapjes zelf (foto’s 18,22,24)
GESEALD
NIET GESEALD (foto’s 21,22)
ANDERS
OVERIGE INFORMATIE VERPAKKING:
- -
Diverse om-dozen waren open of opnieuw dicht geplakt (foto’s 7,12,19,20)
- -
Enkele om-dozen waren beschadigd (foto’s 8,9,10,11,14)
- -
Bij een verpakking was de zijkant los. (foto 21)
Vocht :47.9%rh
Temperatuur :17.8°C deze wordt bewaakt (document 1)
Stof :Er ligt stof op de bovenste om-dozen, deze staan er sinds 18-05-2020
KENMERKEN VAN DE MONDKAPJES:
Lengte : De lengte van de mondkapjes varieert één mondkapje was 165 mm
Breedte : De breedte van de mondkapjes varieert één mondkapje was 95 mm
Lengte van neusbeugel : De lengte van de neusbeugel varieert één mondkapje was 89 mm
Kleur binnen kant : Wit
Kleur buiten kant : Wit
Bevestiging : De neusbeugel zit bij verschillende mondkapjes niet in het midden”
2.3.
In het ‘test report’ is de deskundige tot de volgende conclusie gekomen:
“Test report of the examination of the:
DMC Medikal Medi Mask
Results: this masks is a:
Based on the Bacterial filtration efficiency test: Non-medical Mask
Based on differential pressure test: Not performed
Based on the splash resistance performance requirements: Non-medical Mask
Based on the Microbial cleanliness test: Non-Medical Mask
Based on overall test: Type Non-medical MASK
The medical face mask(s), has/have been tested according to:
NEN-EN 14683+C1”
2.4.
Solmed concludeert dat met het deskundigenbericht al haar vorderingen voor toewijzing gereed liggen.
2.5.
Dieha concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Dieha betwist dat de mondmaskers die zijn bemonsterd en vervolgens zijn getest, door haar zijn geleverd. Van een tekortkoming aan haar zijde kan dan ook volgens haar geen sprake zijn. Bovendien hebben de mondmaskers flink aan kwaliteit ingeboet als gevolg van de wijze waarop Solmed de mondmaskers heeft opgeslagen.
Dieha voert als verweer dat Solmed op grond van de artikelen 82 en 86 van het Weens Koopverdrag het recht heeft verloren om de overeenkomst ontbonden te verklaren, aangezien Solmed de mondmaskers niet goeddeels in dezelfde staat terug kan geven. De mondmaskers zijn op zodanige wijze opgeslagen dat dat invloed heeft op de kwaliteit.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding handhaaft Dieha haar eerder ingenomen standpunten.
Ontbinding van de overeenkomsten
2.6.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 2 maart 2022 overwogen dat indien de mondmaskers niet voldoen aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers, een wezenlijke tekortkoming in de nakoming bestaat die in beginsel ontbinding van de overeenkomsten rechtvaardigt. In het deskundigenbericht is tot de conclusie gekomen dat de geteste mondmaskers op dat moment niet aan die norm voldeden. Dit wordt als zodanig ook niet betwist door partijen. De rechtbank volgt de deskundige daarom in zijn oordeel.
2.7.
Dieha heeft aangevoerd dat voorgaande echter geen wezenlijke tekortkoming van de tussen Solmed en haar gesloten overeenkomsten oplevert, omdat de geteste mondmaskers niet de mondmaskers betreffen die door haar zijn geleverd. Dat werd de heer [naam01] , bestuurder van Dieha, onmiddellijk duidelijk tijdens de bemonstering. De mondmaskers zijn opgehaald in het magazijn van Dieha en zij weet niet waar deze vervolgens zijn opgeslagen. Verder kent Dieha de namen ‘ [naam02] ’ en ‘ [naam03] ’ niet, die op drie transportlabels staan vermeld. De stickers van de eigenaar uit [plaats01] zaten niet meer op de seals van de pallets.
2.8.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat Dieha dit standpunt voor het eerst inneemt in haar antwoordconclusie na het deskundigenbericht. In het deskundigenbericht is namelijk geen melding gemaakt dat Dieha deze opmerkingen al tijdens het onderzoek heeft gemaakt, terwijl dat wel moet als deze opmerkingen waren gemaakt. Dieha heeft in de antwoordconclusie ook niet te kennen gegeven dat het deskundigenbericht op dit punt onvolledig is. De rechtbank ziet dus geen reden om te twijfelen aan het deskundigenbericht.
2.9.
Naar het oordeel van de rechtbank had Dieha al eerder kunnen reclameren. De deskundige moet immers bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en kennelijk – zo voert Dieha aan – was het haar direct duidelijk dat dit niet de door haar geleverde mondmaskers waren. In dat geval had kunnen worden verduidelijkt en worden opgenomen in welke opzichten de mondmaskers volgens Dieha afwijken en had Solmed daarop kunnen reageren terwijl de mondmaskers voorhanden waren. Doordat Dieha niet al tijdens het onderzoek (gemotiveerd) opmerkingen heeft gemaakt – en overigens ook in de antwoordconclusie niet aangeeft wat afwijkend is –, is Solmed niet in de gelegenheid om daarop te reageren. Om die reden gaat de rechtbank aan deze standpunten van Dieha voorbij en gaat zij ervan uit dat de mondmaskers zijn getest die door Dieha zijn geleverd.
2.10.
Daarbij neemt de rechtbank in overweging mee dat de deskundige geen melding heeft gemaakt dat zij betwijfelt of de mondmaskers wel door Dieha zijn geleverd en ook overigens niet op voorhand duidelijk is dat de geteste mondmaskers niet door Dieha zijn geleverd. Op de om-dozen staat ‘DMC Medikal’ en op de verpakkingen van de mondmaskers ‘Medi Mask Cerrahi Maske’ en ‘DMC Medikal’. DMC Medikal betreft de leverancier van mondmaskers. Dit komt overeen met hetgeen geleverd zou moeten zijn.
2.11.
Voor dat geval voert Dieha aan dat de kwaliteit van de mondmaskers is verminderd als gevolg van de wijze waarop Solmed de mondmaskers heeft opgeslagen. Voor zover Dieha hiermee bedoelt dat de mondmaskers weliswaar op het moment van testen niet voldeden aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers, maar zij betwist dat de mondmaskers ook op het moment van levering daaraan niet voldeden, volgt de rechtbank Dieha hierin niet. Tijdens het onderzoek heeft Solmed een verklaring overgelegd van de bewaaromstandigheden in het magazijn en zijn ook mondmaskers getest die kwamen uit gesloten verpakkingen in ongeopende om-dozen die op een gesealde pallet stonden. De door Dieha aangevoerde omstandigheden hebben geen invloed gehad op deze mondmaskers. Desondanks voldeden ook deze mondmaskers niet aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers.
2.12.
De conclusie is dat de door Dieha geleverde mondmaskers niet voldoen aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers en daarom een wezenlijke tekortkoming in de nakoming bestaat die in beginsel ontbinding van de overeenkomsten rechtvaardigt. Hieraan doet niet af dat slechts 1.680 (56 om-dozen met elk 30 dozen mondmaskers) van de in totaal 6.000 geleverde dozen in België beschikbaar waren voor bemonstering, aangezien tussen partijen niet in geschil is dat Dieha één type mondmaskers heeft geleverd. Solmed heeft bovendien van begin af aan verklaard dat een deel van de mondmaskers in België is opgeslagen en een deel in Spanje.
Kunnen de zaken in dezelfde staat worden teruggegeven?
2.13.
Op grond van artikel 82 van het Weens Koopverdrag verliest Solmed als koper het recht de overeenkomsten ontbonden te verklaren, indien het haar onmogelijk is de zaken goeddeels in dezelfde staat terug te geven als waarin zij deze heeft ontvangen. In dat kader is van belang dat indien een koper zaken heeft ontvangen waarvan hij voornemens is om deze te weigeren, hij op grond van artikel 86 van het Weens Koopverdrag alle in de omstandigheden redelijke maatregelen voor het behoud van de zaken moet treffen.
2.14.
Dieha stelt dat de mondmaskers niet meer goeddeels in dezelfde staat kunnen worden teruggegeven, omdat Solmed heeft nagelaten om redelijke maatregelen te treffen voor het behoud van de mondmaskers. De mondmaskers zijn door de wijze van opslag door Solmed waardeloos en onverkoopbaar. De pallet met daarop de mondmaskers stond naast de in-/uitgang van het magazijn, het seal was verbroken, sommige dozen waren open en het leek alsof daar mondmaskers uit waren genomen.
2.15.
Zoals hiervoor onder 2.11 is overwogen, stelt de rechtbank vast dat de door Dieha aangevoerde omstandigheden er niet toe hebben geleid dat de mondmaskers niet meer aan de EN 14683-norm voor type IIR-mondmaskers voldoen. Ook mondmaskers waarvoor deze omstandigheden niet gelden, voldoen gelet op de testresultaten namelijk niet aan die norm. Bovendien gaat het recht op ontbinding niet verloren indien de wijziging het gevolg is van een normale (geringe) achteruitgang door tijdverloop. In zoverre kan dus niet worden gezegd dat Solmed de mondmaskers niet goeddeels in dezelfde staat kan teruggeven als waarin zij deze heeft ontvangen.
2.16.
De rechtbank is wel van oordeel dat van Solmed had mogen worden verwacht dat zij de mondmaskers op een dusdanige manier zou bewaren dat deze goed verpakt blijven in de om-dozen. Dit is niet gebeurd bij de mondmaskers in de twee open om-dozen op pallet 1 (foto 7), de open om-doos op pallet 2 (foto 12) en de beschadigde om-doos op pallet 2 (foto 10). De deskundige heeft geconstateerd dat op de bovenkant van de pallets een hoeveelheid stof lag. Dit kon door de wijze van bewaren bij de genoemde om-dozen in de verpakkingen van de mondmaskers komen. Gezien de aard van de artikelen kan redelijkerwijs niet van Dieha worden verwacht dat zij deze dozen terugneemt. De rechtbank acht onmogelijk dat Solmed de mondmaskers in deze vier om-dozen goeddeels in dezelfde staat teruggeeft als waarin zij deze heeft ontvangen. Het gaat dan om 120 dozen mondmaskers. In zoverre heeft Solmed niet meer het recht om de overeenkomsten ontbonden te laten verklaren. Voor het overige komt Solmed dat recht wel toe.
Ontbinding en ongedaanmakingsverplichtingen
2.17.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de overeenkomsten ontbinden voor het gedeelte dat ziet op (5.679 -/- 120 =) 5.559 dozen mondmaskers. Voor wat betreft (321 + 120 =) 441 dozen mondmaskers blijven de overeenkomsten in stand.
2.18.
Als gevolg van deze gedeeltelijke ontbinding kunnen partijen op grond van artikel 81 van het Weens Koopverdrag over en weer teruggave vorderen van hetgeen zij uit hoofde van de overeenkomst hebben gepresteerd. De vordering van Solmed tot ongedaanmaking over en weer van de reeds ontvangen prestaties kan deels worden toegewezen, in die zin dat Solmed 5.559 dozen mondmaskers dient terug te leveren en Dieha een bedrag van (5.559 x € 19,50 =) € 108.400,50 aan Solmed dient terug te betalen.
2.19.
Solmed vordert tevens betaling van wettelijke (handels)rente over de hoofdsom. Op grond van artikel 84, lid 1, van het Weens Koopverdrag moet Dieha als verkoper over het terug te betalen bedrag rente betalen vanaf het tijdstip waarop de prijs werd betaald. Aangezien Solmed rente vordert vanaf 28 september 2020, zal de rechtbank de vordering tot vergoeding van rente vanaf die datum toewijzen. Het Weens koopverdrag geeft echter geen regels over de hoogte van de verschuldigde rente zodat de hoogte van de rente moet worden bepaald op grond van het volgens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijk recht (artikel 7 lid 2 Weens koopverdrag). Op grond van artikel 4, lid 1, sub a van de Rome I-verordening
1
is Nederlands recht in dit geval van toepassing. Solmed heeft geen recht op vergoeding van wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, aangezien deze alleen betrekking heeft op (primaire) verplichtingen tot betaling uit handelsovereenkomsten en een ongedaanmakingsverplichting daartoe niet kan worden gerekend. De rechtbank kent daarom wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toe.
2.20.
Solmed vordert een schadevergoeding van € 17.037,00 van Dieha. Zij stelt dat indien de juiste mondmaskers waren geleverd, zij deze voor € 22,50 per doos had kunnen doorverkopen. Als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten door Dieha, heeft Solmed schade, zijnde niet gerealiseerde winstmarge, geleden van € 3,00 per doos.
2.21.
De schadevergoeding wegens een tekortkoming van een partij bestaat uit een bedrag gelijk aan de schade, met inbegrip van de gederfde winst, die door de andere partij als gevolg van de tekortkoming wordt geleden (artikel 74, lid 1, Weens Koopverdrag). Solmed heeft echter tegenover de betwisting door Dieha, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat zij de dozen mondmaskers voor € 22,50 per doos had kunnen doorverkopen. Om die reden wijst de rechtbank de vordering tot schadevergoeding af.
2.22.
Dieha zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Solmed worden begroot op:
salaris advocaat € 5.640,00
(3 punten x tarief € 1.880)
Totaal € 18.113,52
2.23.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
3
De beslissing
De rechtbank
3.1.
ontbindt de overeenkomsten tussen Solmed en Dieha voor het gedeelte van die overeenkomsten dat ziet op de koop van 5.559 dozen mondmaskers,
3.2.
gelast dat Solmed 5.559 dozen mondmaskers aan Dieha teruglevert,
3.3.
veroordeelt Dieha om aan Solmed te betalen een bedrag van € 108.400,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 september 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt Dieha in de proceskosten, aan de zijde van Solmed tot op heden begroot op € 18.113,52,
3.5.
veroordeelt Dieha in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, en te vermeerderen, onder de voorwaarde er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.6.
verklaart de hiervoor genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Willems-Ruesink en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.