Procesverloop
1.1.
Met het besluit van 7 januari 2021 (primair besluit) is de minister gedeeltelijk tegemoet gekomen aan het verzoek van eiseres om openbaarmaking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
1.2.
Met het besluit op bezwaar van 8 juni 2021 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4.
De minister heeft met de brief van 20 oktober 2021 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Ten aanzien van een aantal stukken heeft de minister verzocht om beperkte kennisneming door de rechtbank, zoals bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met de beslissing van 4 november 2021 heeft de rechtbank bepaald dat beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd is. Eiseres heeft de rechtbank op 29 november 2021 toestemming verleend om de stukken waarvan de rechtbank de beperkte kennisneming gerechtvaardigd acht, te betrekken in de beoordeling van het beroep.
1.5.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 11 juli 2023. Hierbij waren aanwezig eiseres, de gemachtigde van eiseres en namens de minister mr. [minister 1] en
mr. [minister 2].
Beroep
3.1.
Eiseres stelt dat het haar primair gaat om documenten waaronder databestanden en niet alleen om informatie die in overzichten is verwerkt. Volgens eiseres moet het mogelijk zijn van de databestanden een uitdraai te maken dat als overzicht beschouwd zou kunnen worden en valt het genereren van zo’n deelverstrekking, die slechts eenvoudige handelingen vereisen, onder het documentbegrip van de Wob.
Het gaat eiseres niet om individuele zaken. Dit betekent niet dat zij geen interesse heeft in informatie op zaaksniveau. De minister zou die informatie zodanig kunnen beperken dat er geen herleidbaarheid meer is tot een individuele zaak.
3.2.
Voor zover de minister heeft gesteld dat de informatie zich niet in een databestand bevindt, is dat ongeloofwaardig. Er zijn databestanden die het gevraagde bevatten. Het genereren van de gevraagde informatie vergt slechts eenvoudige query’s of scripts of het maken van koppelingen via bijvoorbeeld SPSS software. Deze eenvoudige handelingen vallen binnen het documentbegrip van de Wob en is er dus geen sprake van het vervaardigen van een nieuw document.
3.3.
Eiseres stelt voorts dat als een document zich juridisch onder een bestuursorgaan bevindt, het er niet toe doet waar het zich fysiek bevindt. Het valt dan onder de reikwijdte van de Wob.
3.4.
Volgens eiseres zijn de door de minister genoemde weigeringsgronden, artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c, e en g, van de Wob niet van toepassing op Document 5. Die gronden kunnen niet dienen om openbaarmaking van dat document te weigeren.
3.5.
Eiseres stelt tot slot dat artikel 365 Sv alleen een lex specialis is voor documenten die herleidbaar zijn naar individuele zaken. Eiseres wenst geen gegevens die herleidbaar zijn tot individuele zaken. Dat er sprake is van een lex specialis betekent evenmin dat de minister geen doorzendplicht zou hebben.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 22 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: Jurisch kader
Wet Openbaarheid van Bestuur
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;
1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
Wetboek van Strafvordering
3. Zoodra het vonnis is geteekend en in ieder geval na afloop van den termijn in het eerste lid vermeld, kan de verdachte, zijn raadsman of de benadeelde partij daarvan en van het proces-verbaal der terechtzitting kennis nemen. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal aan de verdachte, zijn raadsman en de benadeelde partij.
4. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal der terechtzitting aan ieder ander dan de verdachte of zijn raadsman, tenzij verstrekking naar het oordeel van de voorzitter ter bescherming van de belangen van degene ten aanzien van wie het vonnis is gewezen of van de derden die in het vonnis of in het proces-verbaal worden genoemd, geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd. In het laatste geval kan de voorzitter een geanonimiseerd afschrift of een uittreksel van het vonnis en het proces-verbaal verstrekken.
5. Onder het vonnis zijn begrepen de stukken die aan de uitspraak zijn gehecht. Van andere tot het strafdossier behorende stukken wordt geen afschrift of uittreksel verstrekt.