uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2023 in de zaak tussen
wijlen [verzoekster], in leven laatstelijk gewoond hebbende te [plaats] , verzoekster
gemachtigde: mr. L.L. Ross,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, verweerder.
Procesverloop
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 18 maart 2021 (bestreden besluit) inzake de afwijzing van een aanvraag om een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 22 april 2022. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en door haar echtgenoot. Het college werd vertegenwoordigd door [minister 1] en [minister 2] .
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het college in de gelegenheid te stellen om medisch advies in te winnen. Het college heeft in een brief van 4 november 2022 een nadere onderbouwing gegeven van zijn standpunt. Verzoekster heeft hierop gereageerd bij brief van 6 januari 2023.
Middels een brief van 28 juli 2023 heeft de gemachtigde van verzoekster het beroep ingetrokken omdat verzoekster op [datum] 2023 is overleden. In de brief heeft hij de rechtbank verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Desgevraagd heeft het college op 14 augustus 2023 een verweerschrift ingediend ter zake van het verzoek om vergoeding van de proceskosten, waarin hij voorstelt dat beide partijen de proceskosten delen. Verzoeksters gemachtigde heeft in een telefonisch contact met de griffier op 6 september 2023 gesteld dat hij daar niet mee akkoord gaat, en dat hij een uitspraak wenst van de rechtbank over het verzoek om een proceskostenveroordeling.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
2. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb wordt het door de indiener betaalde griffierecht aan hem vergoed door het bestuursorgaan indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
3. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het college aan het beroep van verzoekster is tegemoetgekomen. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende. De rechtbank is niet gebleken dat het college het bestreden besluit heeft gewijzigd of ingetrokken. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt afgewezen.
4. Omdat het college niet aan het beroep is tegemoetgekomen is hij niet gehouden het griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek om het college te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 19 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: