Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:9598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
19-12-2023
21-02-2024
10773554 VV EXPL 23-100 (E)
Burgerlijk procesrecht
Kort geding

Uitvoering arrest gerechtshof. (De gemachtigden van) partijen hebben tevergeefs hebben gecorrespondeerd en overleg gevoerd over de wijze van uitvoering van een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch over het verschaffen van inzage in stukken. In deze periode heeft gedaagde wel inzage aangeboden, maar volgens eiseres onder onredelijke voorwaarden. Volgens gedaagde daarentegen stelde gedaagde redelijke voorwaarden en was er juist sprake van een onterechte weigering van de inzage door eiseres. In de kern komt dit geschil dus neer op de vraag of gedaagde onredelijke voorwaarden stelt aan de inzage (in wel geval naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in beginsel dwangsommen zijn verbeurd) dan wel of de voorwaarden van gedaagde redelijk zijn en eiseres (dus) ten onrechte niet wil meewerken aan de door gedaagde geboden inzagemogelijkheid (in welk geval naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in beginsel geen dwangsommen zijn verbeurd). Voorlopig oordeel: 2 onredelijke voorwaardem. Voorschot van € 40.000,00 op verbeurde dwangsommen plus gebod op verschaffen inzage op door de kantonrechter voorgeschreven wijze.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: 10773554 \ VV EXPL 23-100

Vonnis in kort geding van 19 december 2023

in de zaak van

[eiseres] ,

te [plaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiseres] ,

gemachtigde: mr. J.G. Verpaalen,

tegen

COÖPERATIE MEDISCH SPECIALISTISCH BEDRIJF - AMPHIA U.A.,

te Breda,

gedaagde partij,

hierna te noemen: MSB,

gemachtigde: mr. J.L.G.M. Verwiel.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 27 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiseres] .

2 De feiten

2.1.

In een beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023 heeft het gerechtshof MSB geboden om:

binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking aan (de advocaat van) [eiseres] inzage te geven in dan wel afschrift te geven van de – desgewenst geanonimiseerde conform de hiervoor genoemde Anonimiseringsrichtlijnen – volgende vier bescheiden:

I. De uitkomst van de enquête die in april en mei 2019 onder de arts-assistenten is gehouden;

II. De melding van de opleider Interne Geneeskunde van 8 oktober 2019 over het onveilige leer- en leefklimaat voor de arts-assistenten;

III. De brief die door de arts-assistenten naar de Raad van Bestuur is gestuurd over het gedrag van [naam] ;

IV. De verslagen van de gesprekken/interviews van de internisten/oncologen in de periode van 17 september 2020 tot en met 9 oktober 2020 van de onderzoekscommissie van MSB-A”.

2.2.

Verder heeft het gerechtshof MSB in voormelde beschikking veroordeeld om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 5.000,00 met een maximum van € 200.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat MSB niet voldoet aan voormeld gebod.

2.3.

Tot slot heeft het gerechtshof in de beschikking van 14 september 2023 bepaald dat [eiseres] op grond van artikel 28 Rv een geheimhoudingsverplichting wordt opgelegd ten aanzien van voormelde vier bescheiden behoudens voor zover het gerechtelijke procedures betreft tegen MSB, Amphia en [naam] .

2.4.

Vanaf 26 september 2023 tot en met 6 november 2023 hebben (de gemachtigden van) partijen gecorrespondeerd en overleg gevoerd over de wijze van uitvoering van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023 door middel van het verstrekken van inzage. Aangezien (de gemachtigden van) partijen hierover niet op één lijn konden komen, heeft [eiseres] MSB op 17 november 2023 in dit kort geding gedagvaard. Tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak zijn (de gemachtigde van) partijen het op veel punten eens geworden, maar uiteindelijk hebben zij toch geen (volledige) overeenstemming weten te bereiken.

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert – samengevat – het betalen van de verbeurde dwangsom van € 200.000,00, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag. Daarnaast vordert [eiseres] primair afschrift, subsidiair onvoorwaardelijke inzage en meer subsidiair inzage onder door de kantonrechter op te leggen voorwaarden van de in het arrest van 14 september 2023 vermelde bescheiden, een en ander met veroordeling van MSB in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.

3.2.

[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat MSB de beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023 niet nakomt en dat daarom de dwangsommen tot het maximum van € 200.000,00 verbeurd zijn.

3.3.

MSB voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.

4.2.

De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] een voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorlopige voorzieningen. Deze voorzieningen – en de daaraan gekoppelde nevenvorderingen – hebben immers (mede) tot doel om alsnog inzage te krijgen in de bescheiden waarvan [eiseres] op grond van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch al sinds 28 september 2023 recht heeft op inzage.

4.3.

Wat betreft de vragen of MSB de beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023 is nagekomen en of er dwangsommen zijn verbeurd overweegt de kantonrechter het volgende.

4.4.

De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat uit de (tekst van de) beschikking van 14 september 2023, die gebaseerd is op het door [eiseres] geformuleerde verzoek, volgt dat MSB de keuze heeft tussen het geven van inzage in de bescheiden en het geven van een afschrift van de bescheiden. Verder is de kantonrechter vooralsnog van oordeel dat uit de beschikking van 14 september 2023 volgt dat de inzage en afschrift niet aan nadere voorwaarden of beperkingen onderworpen zijn dan de opgelegde geheimhoudingsplicht en de mogelijkheid van anonimisering. Dat neemt niet weg dat het met name voor inzage – waarvoor MSB kiest – nodig is dat bepaalde praktische afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld de plaats en tijd van de inzage.

4.5.

In aansluiting op het voorgaande overweegt de kantonrechter dat (de gemachtigden van) partijen vanaf 26 september 2023 tot en met 6 november 2023 tevergeefs hebben gecorrespondeerd en overleg hebben gevoerd over de wijze van uitvoering van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023. In deze periode heeft MSB wel inzage aangeboden, maar volgens [eiseres] onder onredelijke voorwaarden. Volgens MSB daarentegen stelde zij redelijke voorwaarden en was er juist sprake van een onterechte weigering van de inzage door [eiseres] .

4.6.

In de kern komt dit geschil dus neer op de vraag of MSB onredelijke voorwaarden stelt aan de inzage (in wel geval naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in beginsel dwangsommen zijn verbeurd) dan wel of de voorwaarden van MSB redelijk zijn en [eiseres] (dus) ten onrechte niet wil meewerken aan de door MSB geboden inzagemogelijkheid (in welk geval naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in beginsel geen dwangsommen zijn verbeurd).

4.7.

Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter heeft MSB twee onredelijke voorwaarden aan de inzage gesteld.

4.8.

In eerste instantie zou vanwege haar reeds geplande vakantie niet [eiseres] zelf, maar alleen haar gemachtigde de bescheiden in komen zien. Dat is echter niet doorgegaan, omdat (de gemachtigde van) MSB per e-mailbericht van 28 september meedeelde dat aan de gemachtigde van [eiseres] niet de mogelijkheid zal worden geboden om [eiseres] te bellen tijdens de inzage. MSB voert daartoe onder meer aan dat niet verifieerbaar is met wie de gemachtigde van [eiseres] belt. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat dit een onredelijke beperking van het inzagerecht is. Het is immers geen beperking die het gerechtshof aan de inzage heeft gesteld. Bovendien wordt het door MSB geschetste risico al voldoende ondervangen door de geheimhoudingsplicht die door het gerechtshof is opgelegd. Tot slot geldt dat er geen enkele (concrete) aanwijzing is dat [eiseres] deze geheimhoudingsplicht zal schenden.

4.9.

Vervolgens hebben (de gemachtigden van) partijen verder gecorrespondeerd en overleg gevoerd over de wijze van inzage. [eiseres] was inmiddels voornemens om samen met haar gemachtigde de bescheiden te komen inzien. Tijdens de inzage wenst [eiseres] overleg te kunnen voeren met haar gemachtigde zonder aanwezigheid van de gemachtigde en/of een andere vertegenwoordiger van MSB. Per e-mailbericht van 13 oktober 2023 laat (de gemachtigde van) MSB weten dat deze wens van [eiseres] niet gehonoreerd zal worden. (De gemachtigde van) MSB deelt mee dat [eiseres] uiteraard overleg kan voeren met haar gemachtigde, maar dan of tijdens de inzage in het bijzijn van een vertegenwoordiger van MSB, of in een andere ruimte dan waar de bescheiden zijn. In dat kader wijst (de gemachtigde van) MSB erop dat de bescheiden niet alleen zullen worden gelaten. De kantonrechter beoordeelt dit vooralsnog als een onredelijke beperking van het inzagerecht. Immers, het inzagerecht wordt in belangrijke mate uitgehold als [eiseres] niet de mogelijkheid heeft om tijdens de inzage met haar gemachtigde te overleggen buiten de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van MSB. De vrees van MSB om de bescheiden ‘alleen’ te laten rechtvaardigt deze beperking niet, temeer nu het gerechtshof een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd en de mogelijkheid heeft geboden om de bescheiden te anonimiseren. Zoals eerder overwogen is er geen enkele (concrete) aanwijzing dat [eiseres] voornemens is om deze geheimhoudingsplicht te schenden. Bovendien kan MSB het risico op het verdwijnen van de ter inzage gelegde bescheiden voorkomen door daarvan vooraf kopieën te maken.

4.10.

Kortom, bij de uitnodiging om de stukken te komen inzien heeft MSB naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter een tweetal beperkende, onredelijke en ontoelaatbare voorwaarden gesteld. (Pas) tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2023 heeft MSB – in het kader van het bespreken van een mogelijke regeling – verklaard bereid te zijn afstand te doen van de voorwaarde dat overleg tussen [eiseres] en haar gemachtigde tijdens de inzage slechts is toegestaan in het bijzijn van een vertegenwoordiger van MSB, dan wel in een andere ruimte dan waar de bescheiden liggen. Dit is van belang omdat tussen partijen ook nog de kwestie speelt of en in hoeverre er dwangsommen zijn verbeurd en zo ja, of deze verminderd dienen te worden. Verwezen wordt naar hetgeen hierna onder 4.13 e.v. overwogen wordt.

4.11.

Partijen leken elkaar aan het einde van de mondelinge behandeling gevonden te hebben in de wijze van inzage, maar toch hebben zij uiteindelijk in onderling overleg geen regeling weten te treffen. Met dit kort geding vonnis beoogt de kantonrechter de tussen partijen bestaande impasse te doorbreken en een gerechtvaardigde en praktische oplossing te bieden waarmee partijen verder kunnen. In dat kader zal de kantonrechter de meer subsidiaire vordering van [eiseres] als basis nemen. Immers, naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter is de primaire vordering om een afschrift van de bescheiden te krijgen niet toewijsbaar, omdat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch MSB de keuze heeft gegeven tussen afschrift en inzage. Vooralsnog ziet de kantonrechter geen reden om daarvan af te wijken. Ook een geheel onvoorwaardelijke inzage is naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter niet toewijsbaar, omdat de kantonrechter vooralsnog geen grond ziet om van de door het gerechtshof opgelegde geheimhoudingsplicht af te wijken. Bovendien is het stellen van bepaalde voorwaarden onvermijdelijk. Zo zal er een plaats en tijd voor inzage bepaald moeten worden.

4.12.

Op grond van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2023 heeft [eiseres] recht op inzage in de daarin genoemde bescheiden onder de in dat arrest bepaalde voorwaarden, zijnde – kort gezegd – geheimhouding en (de mogelijkheid tot) anonimisering. Om verdere discussie tussen partijen over de uitvoering van deze inzage zoveel mogelijk te voorkomen, zal de kantonrechter in dit kort geding vonnis uiteenzetten hoe MSB naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter concreet uitvoering moet geven aan het gebod om [eiseres] inzage te verschaffen. Bij deze uitwerking heeft de kantonrechter zich met name gebaseerd op het arrest van het hof, het bepaalde in artikel 843a (lid 2 ) Rv en de standpunten van partijen. De inzage dient te worden verschaft:

  • -

    aan [eiseres] en haar gemachtigde;

  • -

    op het kantoor van de gemachtigde van [eiseres] ;

  • -

    binnen vier weken na dit vonnis;

  • -

    in eerste instantie gedurende maximaal twee werkdagen van ieder maximaal acht uur, waarna op verzoek van (de gemachtigde van) [eiseres] binnen acht weken na dit vonnis nogmaals door MSB inzage wordt verschaft gedurende maximaal één werkdag van maximaal acht uur;

  • -

    de bescheiden worden desgewenst door en op kosten van MSB geanonimiseerd conform de in het arrest van het gerechtshof genoemde Anonimiseringsrichtlijnen;

  • -

    de in het arrest van het gerechtshof opgelegde geheimhoudingsplicht is van toepassing;

  • -

    het is (de gemachtigde van) [eiseres] toegestaan om tijdens de inzage onbeperkt gebruik te maken van een laptop en dictafoon. Dit gebruiksrecht is vertrouwelijk, in die zin dat MSB niet het recht heeft om mee te kijken wat (de gemachtigde van) [eiseres] noteert en dicteert. Alleen het maken van foto’s is niet toegestaan, met welk apparaat dan ook;

  • -

    bij de inzage mag ook een vertegenwoordiger (bestuurder) van MSB aanwezig zijn (eventueel via Teams), alsmede de gemachtigde van MSB en/of zijn (tijdelijke) vervanger. Echter, als [eiseres] en haar gemachtigde gedurende de inzage vertrouwelijk willen overleggen, dienen de vertegenwoordiger van MSB en de gemachtigde van MSB en zijn (tijdelijke) vervanger de betreffende ruimte te verlaten met achterlating van de bescheiden. Dit recht op overleg is aan geen andere voorwaarden of beperkingen onderworpen dan de voorwaarden en beperkingen die op grond van het arrest van het gerechtshof van 14 september 2023 en dit vonnis gelden. Iedere keer na afloop van een dergelijk overlegmoment wordt (de gemachtigde van) MSB in de gelegenheid gesteld om te controleren of alle bescheiden nog aanwezig zijn;

  • -

    een kopie van de bescheiden wordt op kosten van MSB bij een notaris naar keuze van MSB gedeponeerd op de volgende wijze: bij het eerste inzagemoment wordt in het bijzijn van (de gemachtigden van) partijen een kopie gemaakt van de bescheiden. Deze kopie wordt in een enveloppe gedaan en de enveloppe wordt verzegeld. Vervolgens vindt de inzage in de originele – eventueel conform het arrest van het gerechtshof geanonimiseerde – stukken plaats, waarna de gemachtigde van [eiseres] de verzegelde enveloppe met de gekopieerde bescheiden meeneemt en binnen twee werkdagen afgeeft bij de door MSB gekozen notaris.

In de beslissing van dit vonnis zal de kantonrechter MSB gebieden om (de gemachtigde van) [eiseres] inzage te verschaffen in de in het arrest van het gerechtshof van 14 september 2023 vermelde bescheiden op de hiervoor in dit vonnis omschreven wijze. Voor het geval dat daaraan niet wordt voldaan, ziet de kantonrechter mede gezien het verloop van het geschil tussen partijen aanleiding om een dwangsom op te leggen zoals hierna in de beslissing is bepaald.

4.13.

Wat betreft de dwangsommen overweegt de kantonrechter het volgende. Enerzijds heeft MSB naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter door het stellen van de twee hiervoor genoemde onredelijke voorstellen niet voldaan aan het gebod van het gerechtshof om inzage te geven in dan wel afschrift te geven van de in het arrest van 14 september 2023 vermelde bescheiden. Aan de andere kant was er geen sprake van een algehele weigering om inzage te verschaffen en is er sprake geweest van een lange periode van correspondentie en overleg tussen de gemachtigden van partijen over de precieze uitvoering van de inzage. Verder overweegt de kantonrechter dat de mogelijkheden om verbeurde dwangsommen te verminderen beperkt zijn. Vermindering kan in beginsel alleen aan de orde zijn als er sprake is van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen, zoals is bepaald in artikel 611d Rv.

4.14.

In het licht van het al voorgaande, waaronder de onderhandelingsperiode vanaf 26 september 2023 tot en met 6 november 2023, de door MSB gestelde (onredelijke) voorwaarden voor inzage, het loslaten van die voorwaarde tijdens de zitting van 27 november 2023, de eisen van redelijkheid en billijkheid die meespelen bij de vraag of er sprake is van onmogelijkheid in de zin van artikel 611d Rv en de overige omstandigheden van het geval, zal de kantonrechter als voorlopige beslissing nemen dat MSB als voorschot op verbeurde dwangsommen een bedrag van € 40.000,00 aan [eiseres] verschuldigd is. Weliswaar heeft [eiseres] niet expliciet een voorschot op de verbeurde dwangsommen gevorderd, maar de aard van deze procedure brengt mee dat bij de toewijzing van een geldvordering alleen sprake kan zijn van een voorschot. Bovendien heeft [eiseres] aan haar vordering tot betaling van de verbeurde dwangsom van € 200.000,00 toegevoegd de zinssnede ‘althans een in goede justitie vast te stellen bedrag.’

4.15.

MSB is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding

132,42

- griffierecht

86,00

- salaris gemachtigde

793,00

Totaal

1.011,42

4.16.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

gebiedt MSB om inzage te geven in de in het arrest van het gerechtshof van 14 september 2023 vermelde bescheiden op de in rechtsoverweging 4.12 van dit vonnis weergegeven wijze, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat MSB niet aan dit gebod voldoet, zulks tot een maximum van € 200.000,00;

5.2.

veroordeelt MSB om aan [eiseres] te betalen een voorschot op al verbeurde dwangsommen van € 40.000,00,

5.3.

veroordeelt MSB in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.011,42, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt MSB in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.