Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 12 augustus 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt]
,
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] ,
[afdeling 1] ,
[adres]
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.
1 Procesverloop
1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg van 6 augustus 2024;
- de aanvraag van 7 augustus 2024;
de medische verklaring van 6 augustus 2024;
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg dan wel een verklaring als bedoeld in artikel 1 lid 1c Wzd van 17 november 2023;
- een afschrift van de beschikking waarbij het mentorschap is ingesteld.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord: - de waarnemend advocaat van betrokkene [naam 1];
- mevrouw [naam 2] , mentor (telefonisch);
- [naam 3] (psychiater)
- [naam 4] (afdelingsverpleegkundige)
1.5
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was zich te doen horen. Cliënt schreeuwde en gaf duidelijk aan niet met de rechtbank in gesprek te willen. Uit de bewegingen van cliënt werd heel duidelijk dat zij niet binnen de huidige setting wil zijn. Ze liep meteen naar de deur om naar buiten te gaan. Cliënt gaf aan dat zij met rust gelaten wilde worden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling buiten de aanwezigheid van cliënt voortgezet. De advocaat en de behandelaar hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt.
2 Het verzoek
2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.
3 Standpunten
3.1
De behandelaar geeft het volgende aan. Cliënt is in januari 2024 aangemeld bij [accommodatie]. Zij is in het verleden op grond van een psychiatrisch toestandsbeeld met een zorgmachtiging opgenomen geweest. Op basis van observaties is de diagnose bijgesteld, in die zin dat is gebleken dat bij cliënt nu haar verstandelijke beperking op de voorgrond staat. Cliënt is zeer zorgmijdend en laat niemand toe. Sinds de opname laat cliënt een verbetering in het toestandsbeeld zien. Zij geeft soms aan dat zij niet meer wil leven, maar zegt ook dat ze bang is van de dood. De eerste dagen van de opname wilde cliënt niet eten. Inmiddels is ze weer begonnen met eten. Er is in het verleden een IQ-onderzoek gedaan, waar uit kwam dat cliënt een verstandelijke beperking heeft en functioneert tussen de 50 en 70 IQ. Vanuit [accommodatie] kan ook de benodigde psychiatrische zorg geboden worden. Cliënt wordt waarschijnlijk overgeplaatst naar [afdeling 2], waar de zorg geboden kan worden voor haar multi-problematiek.
3.2
De mentor van cliënt geeft aan dat cliënt jaren (thuis) begeleid is door één vaste medewerker van het GGZ. Die heeft ervoor gezorgd dat cliënt zich nooit heeft opengesteld voor andere hulpverleners. Door seniorenzorg van GGZ is geconstateerd dat cliënt al die jaren niet goed behandeld is. De mentor heeft tegen deze GGZ-medewerker een klacht ingediend.
3.3
De advocaat acht zich niet in staat om namens cliënt een standpunt in te nemen. Cliënt was niet bereid om met hem te praten over het verzoek.
4 Beoordeling
4.1
Op 6 augustus 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Tilburg ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2
Er is sprake van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis, te weten Autisme Spectrum Stoornis en psychotische ontregeling, dit ernstig nadeel veroorzaakt. Uit de beschrijving van het CIZ en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, is voldoende gebleken dat cliënt voor nu onder de werking van de Wzd valt. Er lijkt sprake te zijn van een verstandelijke beperking, die op de voorgrond staat en niet het psychiatrisch beeld. Door overbelasting van cliënt maakt zij een psychose door. De komende
periode moet verder worden onderzocht wat er aan de hand is met cliënt en wat haar IQ is. Mocht er een verzoek tot rechterlijke machtiging in de toekomst aangevraagd worden, dan zal een officiële IQ-vaststelling onderdeel moeten uitmaken van het dossier. Het belangrijkste is dat cliënt op een geschikte plek terecht komt en dat zij de juiste zorg krijgt.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt is ernstig vermagerd, verwilderd en is met grote wonden op haar benen thuis aangetroffen. Daarbij leek cliënt sterk onder invloed van alcohol en zag zij er verwaarloosd uit. Ook deed cliënt herhaaldelijk suïcidale uitspraken. Cliënt was niet voor rede vatbaar en al maanden uit contact met de ambulante begeleiding. Daarnaast blijkt uit de medische verklaring dat cliënt ongepast en gevaarlijk gedrag heeft laten zien jegens buurtbewoners.
4.3
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Cliënt accepteert in de thuissituatie al maanden geen hulp en hierdoor verslechtert haar (medische) situatie. Cliënt weigert eveneens medicatie en zij laat niemand binnen in haar woning. In de verpleeginstelling kan de noodzakelijk geachte 24-uurs zorg en begeleiding wel aan cliënt worden geboden. Op die manier is er zicht op cliënt en kan zij niet weglopen. Daarnaast is het de rechtbank gebleken dat cliënt vanuit een gebrek aan ziektebesef geen hulp van derden toelaat. Dit maakt dat de minder ingrijpende mogelijkheden zijn uitgeput.
4.4
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Uit de fors zorgmijdende houding met daarbij verbale en fysieke agressie kan duidelijk verzet tegen opname en verblijf binnen een geregistreerde accommodatie worden afgeleid.
4.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, met ingang van heden tot en met 23 september 2024.
De rechtbank merkt hierbij op dat tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 de rechter per abuis de voortzetting voor de periode van drie weken heeft uitgesproken, terwijl de wet uitgaat van zes weken bij een voortzetting van een inbewaringstelling. Deze beschikking dient op dit punt dan ook als een herstelbeschikking te worden gezien.
5 Beslissing
De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt]
, geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats],
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Joosen als griffier, en op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: