2.3.
[arbeidsdeskundige 1] (hierna: [arbeidsdeskundige 1] ) heeft, na kennisname van het rapport van [verzekeringsarts] , - voor zover van belang - op de aan hem gestelde vragen het volgende geantwoord:
Vraag 2: Betekenen de beperkingen, zoals die door de [neuroloog] en de verzekeringsgeneeskundige zijn vastgesteld en de op basis daarvan vervaardigde FML, dat [naam] arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van loonvormende arbeid?
Antwoord:
Ja. Met name door de beperkingen wat betreft het persoonlijk functioneren (noodzaak voorspelbaar en routinematig werk, overzichtelijk takenpakket, geen hoog handelingstempo, geen veelvuldige storingen en/of onderbrekingen. Geen veelvuldige deadlines of productiepieken), het sociaal functioneren (beroepsmatig vervoer ongewenst), de fysieke omgevingseisen (rustige en prikkelarme werkomgeving noodzakelijk) en de noodzaak om fysiek licht werk te verrichten.
Vraag 3: Is [naam] als gevolg van de eventuele beperkingen voor loonvormende arbeid gedeeltelijk arbeidsongeschikt te achten voor haar eigen beroep en zo ja waar baseert u dat op?
Antwoord:
Ja. (…)
Al met al moet de conclusie getrokken worden dat cliënte gedeeltelijk arbeidsongeschikt moet worden beschouwd voor haar eigen werk (in de volle omvang).
Vraag 4: Voor welk percentage is [naam] arbeidsongeschikt te achten?
(…)
Antwoord:
Ik denk dan ook dat, rekening houdend met de door UWV vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid (ca 40%), een reëel beeld wordt geschetst van de theoretische mogelijkheden van cliënte en van het salaris dat in deze functies verdiend kan worden. De vraag is echter of dit verdienvermogen ook in de praktijk kan worden gerealiseerd.
Dat lijkt mij niet.
De kans om dit werk bij bedrijven en instellingen in de omgeving van cliënte te vinden is mijns inziens minimaal.
Ten eerste wegens de beperkte vacatures (het totaal aantal arbeidsplaatsen van 11 bij de door UWV geduide functies), het zeer eenzijdige arbeidsverleden van cliënte (vrijwel uitsluitend in de kraamzorg gewerkt), de leeftijd (thans bijna 62 jaar) en het beperkte leervermogen van cliënte.
Vraag 5: Kan haar arbeidsongeschiktheid worden verbeterd door aanpassingen van het werk c.q. de arbeidsomstandigheden?
Zo ja, in welke mate?
Antwoord:
Naar mijn mening is dat niet het geval. Er zijn diverse aanpassingen geweest in het eigen werk, die vrijwel uitsluitend door een in de praktijk vastgestelde werktijd verkorting konden worden opgelost (zie de rapportage van [bedrijf 1] ),
Vraag 6: Indien [naam] gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor haar eigen beroep: is [naam] wel geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt te achten voor ander passend werk, rekening houdend met haar beperkingen, opleidings- en arbeidsverleden?
Er zijn beperkte arbeidsmogelijkheden, die cliënte nog zou kunnen verrichten (zie UWV rapportage en de arbeidsdeskundige rapportage van [bedrijf 1] ). Uit beide rapportages blijkt dat het gaat om niet stresserende, fysiek weinig belastende functies in een rustige werkomgeving.
Zo ja:
- hoeveel uur per week zou [naam] met deze arbeid belast kunnen worden?
Antwoord: fulltime (zie FML van UWV en de ingeschakelde medisch deskundige)
- welk bruto-inkomen kan [naam] met deze arbeid verdienen?
Antwoord: het aanvangsloon is ongeveer het minimumloon of iets daarboven.
- welke opleidingen zou [naam] eventueel moeten volgen, hoe lang duren die en welke
kosten zijn daar aan verbonden?
Antwoord: theoretische opleidingen zijn naar mijn mening niet realistisch gelet op de
leeftijd en het beperkte leervermogen van cliënte. Een praktische, in een bedrijf
gerealiseerde opleiding ligt meer voor de hand maar zullen de kansen op werk niet of
nauwelijks vergroten.
- hoe groot zijn de kansen van [naam] op de arbeidsmarkt voor dit soort werk bij
bedrijven/instellingen in de omgeving van [naam] ?
Antwoord: minimaal (zie boven)
Vraag 7: Gegeven de werkervaring, het arbeidsverloop, het opleidingsniveau en de leeftijd van [naam] , alsmede het antwoord van de verzekeringsgeneeskundige op de aan hem gestelde vraag 6, kunt u een indicatie geven van de te verwachten loopbaan van [naam] in het geval geen ongeval zou hebben plaatsgevonden?
Antwoord: de te verwachten loopbaan zou zijn dat cliënte nog steeds werkzaam was als kraamhulp.
Wat is het hiermee samenhangende te verwachten bruto-inkomen?
Antwoord: de te verwachten inkomsten zouden uitsluitend CAO-ontwikkelingen hebben gevolgd.
Vraag 8: Betekenen de beperkingen zoals die door de [neuroloog] en de verzekeringsgeneeskundige zijn vastgesteld en de op basis daarvan vervaardigde FML, dat [naam] beperkingen ondervindt bij het verrichten van huishoudelijke en/of andere werkzaamheden? Zo ja welke beperkingen c.q. bij welke werkzaamheden ondervindt zij in welke mate beperkingen?
Antwoord:
Cliënte ondervindt bij het verrichten van huishoudelijke en/of andere werkzaamheden bij sommige zaken beperkingen.
De problematische beperkingen daarbij zij:
- -
Schroefbeweging met hand en arm (Rubriek IV, item 6)
- -
Hoofdbeweging maken (Rubriek IV, item 15)
- -
Klimmen (Rubriek IV, item 19)
- -
Boven schouderhoogte actief zijn (Rubriek V, item7)
Huishoudelijke werkzaamheden kennen globaal een tijdbeslag van gemiddeld 20 uur per week / 3 uur per dag (natuurlijk wel afhankelijk van het type woning, de grootte van deze woning e.d.). Cliënte en haar echtgenoot wonen in een ruime onderhoudsvriendelijke woning in [plaats] .
De werkzaamheden omvatten onder meer schoonmaken (badkamer, toilet, keuken, opruimen, stofzuigen, bijhouden was, boodschappen doen, ramen zemen, koken, bedden opmaken en afwassen.
Bij een gezamenlijk huishouden (echtpaar) is het reëel uit te gaan van een ongeveer gelijke tijdverdeling tussen de partners. De echtgenoot doet momenteel al het zwaardere huishoudelijke werk (badkamer en toilet schoonmaken, boodschappen tillen, koken, kleine klusjes om en in het huis e.d.)
Resteren met name taken als opruimen, afnemen van stof, bijhouden van de was, bed opmaken, ontbijt en middageten klaarmaken, lichtere boodschappen doen. Deze taken zijn licht van aard en kunnen in eigen tempo en meestal op zelf gekozen momenten worden uitgevoerd. Er is dan nog steeds in ruime mate gelegenheid om uit te rusten of te recupereren.
Hoe groot is de behoefte aan hulp per week als gevolg van de eventuele beperkingen bij het verrichten van huishoudelijk werk?
Antwoord: naar mijn mening is hulp in de huishouding niet noodzakelijk.
Welke soort hulp betreft dit?
Antwoord: niet van toepassing
Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Antwoord: geen
Hoe groot is de behoefte aan hulp bij andere werkzaamheden (in het kader van zelfredzaamheid) als gevolg van de beperkingen?
Antwoord: niet noodzakelijk
Om welke hulp gaat het?
Niet van toepassing
Vraag 9. Acht u het, alle omstandigheden en de deskundigenrapporten in aanmerking nemend, aannemelijk dat [naam] zonder ongeval (al dan niet vanwege niet-ongeval gerelateerde beperkingen) op enig moment minder zou zijn gaan werken? Zo ja, in welke mate en per wanneer?
Antwoord: Ik heb geen enkel aanknopingspunt gevonden in de dossiergegevens, die wijzen op het minder gaan werken in de loop van de tijd (zonder ongeval)
Vraag 10. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
Antwoord: ik vind de hervatting van cliënte in ander / aangepast werk bij de eigen werkgever een optimaal resultaat wat betreft de re-integratie van cliënte in het arbeidsproces.”
2.17.
F. Huishoudelijke hulp
2.17.1.
[naam] stelt dat zij 10 uur huishoudelijke hulp per week nodig heeft, het gemiddelde van het aantal uren dat [arbeidsdeskundige 1] en de [arbeidsdeskundige 2] nodig achten voor het doen van de huishouding inclusief boodschappen. [naam] vordert, na vermeerdering van eis, voor wat betreft huishoudelijke hulp een bedrag van € 164.307,00. De berekening is volgens [naam] gebaseerd op de richtlijnen van de Letselschade Raad en gaat uit van een tweepersoons huishouden, 100% bijdrage, licht/matig beperkt, gerekend vanaf de ongevalsdatum tot 24 december 2045, de datum waarop [naam] 84 jaar wordt. De aanname van [arbeidsdeskundige 1] dat het bij een gezamenlijk huishouden (echtpaar) reëel is uit te gaan van ongeveer gelijktijdige verdeling tussen de partners is volgens [naam] onjuist. Het gaat er om vast te stellen hoe de huishoudelijke taken vóór het ongeval waren verdeeld en hoe en door wie die na het ongeval worden uitgevoerd, althans vast te stellen welk aandeel van die huishoudelijke taken [naam] na het ongeval op zich neemt c.q. op zich zou kunnen nemen. Het is irrelevant hoe deze taken in Nederland tussen partners volgens de statistieken worden verdeeld. [naam] voerde voor het ongeval alle huishoudelijke taken uit. Omdat [arbeidsdeskundige 1] , nu hij niet op de hoogte was van de werkelijke voor de beantwoording van vraag 8 relevante kennis, niet in staat om vraag 8 te beantwoorden, was [naam] genoodzaakt [arbeidsdeskundige 2] in te schakelen.
2.17.2.
Zurich betwist primair dat [naam] aanspraak kan maken op een vergoeding voor huishoudelijke hulp. Uit het rapport van [neuroloog] volgt dat er geen beperkingen zijn voor wat betreft de verrichtingen in het dagelijks leven, waaronder het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Subsidiair sluit Zurich zich aan bij de conclusie van [arbeidsdeskundige 1] die tot de conclusie komt dat huishoudelijke hulp niet noodzakelijk is. Zurich bestrijdt dat het rapport van [arbeidsdeskundige 2] noodzakelijk was. [arbeidsdeskundige 1] was als gevolg van de reactie van de advocaat van [naam] op de hoogte van haar standpunt. Dit is voor hem geen aanleiding geweest om tot een andere conclusie te komen. Indien en voor zover de rechtbank tot het oordeel zou komen dat [naam] aanspraak kan maken op een vergoeding voor huishoudelijke hulp is Zurich van mening dat gelet op de beperking van [naam] haar echtgenoot, zoals uit het rapport van [arbeidsdeskundige 2] blijkt, voor de helft bij kan dragen in huishoudelijke taken nu er slechts sprake is van energetische beperkingen. Indien en voor zover hij dat niet zou kunnen, dient het als gevolg daarvan uitbesteden van de huishoudelijke taken niet voor rekening van Zurich te komen. Voorts blijkt uit het rapport van [arbeidsdeskundige 2] dat de huishoudelijke taken die extern worden verricht 205 minuten per week (exclusief boodschappen) in beslag nemen. Niet valt dan ook in te zien hoe [naam] er bij komt dat er 10 uur per week aan huishoudelijke taken door derden moet worden verricht. Het voeren van een tweepersoonshuishouden zonder huisdieren in een driekamerappartement van 82 vierkante meter, en niet van 110 vierkante meter zoals [naam] stelt, kost overigens minder dan 3 uur per week. Afgezien van het vorenstaande volgt uit de rapportage van [arbeidsdeskundige 2] bij de beantwoording van vraag 7 op pagina 11 en 12 dat [naam] enkele van de werkzaamheden opgesomd in paragraaf 6.5. die extern worden verricht ook zelf zou kunnen doen. De werkzaamheden die [naam] niet kan verrichten beslaan volgens die rapportage hoogstens 75 minuten per week. Die werkzaamheden kan de echtgenoot van [naam] verrichten. Voor het geval de rechtbank van oordeel is dat er bij [naam] sprake is van enige mate van behoefte aan huishoudelijke hulp, betwist Zurich de hoogte van het gevorderde bedrag.
2.17.3.
De rechtbank volgt voor wat betreft de behoefte van [naam] aan huishoudelijke hulp het rapport van [arbeidsdeskundige 1] . Voor wat betreft de verdeling van huishoudelijke taken wanneer er sprake is van een gezamenlijke huishouding (echtpaar) verwijst de rechtbank naar rechtsoverweging 2.9. van dit vonnis. De rechtbank is voorts van oordeel dat 10 uur huishoudelijke hulp waar [naam] van uit gaat, gelet op de door [naam] bewoonde woning, veel te hoog uitvalt. Deze berekening gaat er ten onrechte van uit dat [arbeidsdeskundige 1] van mening zou zijn dat (ook) in het geval van [naam] de huishoudelijke werkzaamheden 20 uur per week in beslag zouden nemen. [arbeidsdeskundige 1] vermeldt echter dat dit een globaal aantal uren betreft dat natuurlijk afhankelijk is van het type woning, de grootte van de woning etc. De door [naam] zelf geraadpleegde arbeidsdeskundige mevrouw [arbeidsdeskundige 2] van [bedrijf 2] heeft [naam] ook thuis bezocht en kennis genomen van de feitelijke omstandigheden. Zij komt op door [naam] aan huishoudelijke werkzaamheden te besteden tijd van 205 minuten per week, exclusief het doen van boodschappen. Van de huishoudelijke werkzaamheden die daaronder vallen kan mevrouw [naam] , dat volgt uit beantwoording van vraag 7 in de rapportage van mevrouw [arbeidsdeskundige 2] , met gebruik van hulpmiddelen en dosering van de werkzaamheden, een aantal werkzaamheden zelf verrichten. De rechtbank is van oordeel dat de overige huishoudelijke werkzaamheden door de echtgenoot van mevrouw [naam] kunnen worden gedaan. De rechtbank zal het ter zake van huishoudelijke hulp gevorderde bedrag dus afwijzen.