Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:6701

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
02-09-2024
04-10-2024
C/02/424972 / FA RK 24/3440
Personen- en familierecht
Rekestprocedure

Rechterlijke machtiging

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Locatie Middelburg

Zaaknummer: C/02/424972 / FA RK 24/3440

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikking van 2 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[cliënt],

geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats],

wonende te [woonadres],

thans verblijvende te [adres],

hierna te noemen: cliënt,

advocaat: mr. G. Veen te 's-Heer Arendskerke.

1 Het nadere procesverloop

1.1.

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 23 juli 2024, ingekomen ter griffie op 23 juli 2024.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

- de extra toelichting op de medische verklaring van 19 juli 2024;

- de aanvraag van 17 juli 2024;

- het zorgplan van 17 juli 2024;

- de medische verklaring van 16 juli 2024;

- de diagnosebrief van 9 juli 2024;

- het indicatiebesluit van 15 mei 2024;

- de machtiging van het CIZ van 1 november 2023.

Daarnaast blijkt het procesverloop uit de volgende stukken:

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 augustus 2024;

- het e-mailbericht van mr. Veen van 30 augustus 2024, inhoudende het verzoek om versneld een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen.

1.2

De nadere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 september 2024, op het hierboven genoemde verblijfsadres van cliënt.

1.3

Tijdens de nadere mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;

- mevrouw [naam 1], wijkverpleegkundige tevens aanvrager;

- de heer [naam 2], partner van cliënt;

- de zoon van cliënt.

2 Het verzoek

2.1

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3 De nadere standpunten

3.1

Tijdens de nadere mondelinge behandeling geeft cliënt herhaaldelijk aan dat zij niet opgenomen wil worden en dat zij thuis bij haar partner wil blijven wonen. Verder merkt cliënt op dat zij voornamelijk last heeft van haar balans. Ook erkent cliënt dat zij de laatste tijd veel moet huilen en dat het voor haar partner steeds moeilijker wordt om voor haar te zorgen. Verder geeft cliënt aan dat zij alleen niet meer tegen het schelden en het mopperen kan. Cliënt wil dan ook dat dit stopt.

3.2

De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Tijdens de voorgaande mondelinge behandeling is reeds besproken dat cliënt intensieve 24-uurs zorg nodig heeft. Toen was de partner van cliënt optimistisch en wilde hij de zorg in de thuissituatie voortzetten, omdat het op dat moment goed ging. Daarbij zou worden gekeken naar het vormgeven van dagbesteding. Dit is echter niet van de grond gekomen. Nu geeft de partner van cliënt alsnog aan dat de zorg voor cliënt voor hem te zwaar is geworden. Dit verandert echter niets aan het feit dat cliënt niet opgenomen wil worden. Daar reageert cliënt volgens de partner ook op met heftige opmerkingen over euthanasie en zelfmoord.

3.3

De wijkverpleegkundige licht toe dat cliënt niet al te lang geleden is getest op dementie. Cliënt heeft problemen in het geheugen, maar daarnaast ook veel somatische problemen. Verder heeft de wijkverpleegkundige naar aanleiding van de voorgaande mondelinge behandeling opnieuw geprobeerd om dagbesteding voor cliënt te realiseren. Dit is niet gelukt vanwege de wachtlijsten en de ingewikkelde zorgbehoefte van cliënt. Daarbij komt dat cliënt eigenlijk ook gewoon thuis wil blijven. Daarnaast licht de wijkverpleegkundige toe dat de partner ook bij haar heeft aangegeven dat hij de zorg niet langer aankan. De zorg voor cliënt wordt zwaarder en cliënt valt vaker. Voor de partner is het in de thuissituatie dan ook niet meer haalbaar en cliënt heeft 24-uurs zorg nodig. Nu ligt cliënt van 7 uur ’s avonds tot 11 uur ’s ochtends, het moment dat de wijkverpleging komt, in bed. Verder doet cliënt niets anders dan op de bank zitten. Uitbreiding van de hulp is niet van de grond gekomen en zal bovendien ook niet voldoende zijn. Cliënt heeft immers ook hulp nodig bij toiletbezoeken en dat valt niet op vaste momenten in te plannen.

3.4

De partner van cliënt benoemt dat hij de zorg voor cliënt niet langer aankan en dat hij nu dan ook niet anders meer kan dan achter het verzoek staan. Daarbij licht de partner toe dat cliënt ook uitspraken doet over euthanasie en zelfmoord. De partner van cliënt vindt dit vreselijk en erg lastig om mee om te gaan.

3.5

De zoon van cliënt geeft tijdens de nadere mondelinge behandeling allereerst aan dat hij wil dat zijn moeder blij en gelukkig is. Wel ziet de zoon van cliënt de noodzaak voor een opname. De zoon van cliënt weet dat de partner erg zijn best doet, maar het is duidelijk dat de partner van cliënt het niet langer aan kan. Daarbij merkt de zoon van cliënt op dat als de partner van cliënt zegt dat het niet meer gaat, het ook echt niet meer gaat. Het is dan ook evident dat de huidige situatie niet langer levensvatbaar en duurzaam is.

4. Beoordeling

4.1

Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Cliënt functioneert op dementieel niveau, waarbij sprake is van een niet nader omschreven dementieel beeld. Daarnaast is sprake van een pre-existente en zeer uitgebreide atrofie voortkomend uit het syndroom van Turner en cliënt heeft tweemaal een cerebrale bloeding gehad. De psychogeriatrische aandoening is door of namens cliënt niet betwist.

4.2

Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het is de rechtbank gebleken dat de thuissituatie van cliënt onhoudbaar is geworden. Het lukt cliënt ten gevolge van de psychogeriatrisch aandoening niet meer om voor zichzelf te zorgen, de regie te voeren over haar leven en de algemeen dagelijkse handelingen zelfstandig uit te voeren. De situatie van cliënt maakt haar somber en zij is daarbij volledig afhankelijk van haar partner. Daarbij overweegt de rechtbank dat de partner van cliënt door de intensieve zorg voor cliënt ernstig overbelast is geraakt. De partner komt door de grote zorgvraag en dagelijkse discussies niet meer toe aan zijn eigen leven, durft het huis nagenoeg niet meer te verlaten én kan niet meer omgaan met de uitspraken die cliënt doet over euthanasie en zelfmoord.

4.3

De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is aangewezen op 24-uurszorg, toezicht en begeleiding binnen een psychogeriatrische setting om haar gezondheid en veiligheid te waarborgen. Bovendien wordt de partner van cliënt middels de opname van cliënt ontlast en het risico op escalatie afgewend.

4.4

Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daartoe overweegt de rechtbank dat de ambulante mogelijkheden zijn uitgeput. In de thuissituatie zijn verschillende mogelijkheden ingezet en aangeboden, waarbij deze mogelijkheden onvoldoende zijn gebleken. Bovendien houdt cliënt de uitbreiding van de professionele hulpverlening, zoals dagbesteding, af. Daarnaast raakt de partner van cliënt in toenemende mate overbelast en gefrustreerd, waardoor hij de mantelzorg niet langer kan verlenen.

4.5

Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken volgt dat cliënt niet wil worden opgenomen. Cliënt geeft pertinent aan thuis bij haar partner te willen blijven wonen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een vrijwillige opname niet mogelijk is.

4.6

Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5 Beslissing

De rechtbank:

5.1

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [cliënt], geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats];

5.2

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 2 maart 2025.

Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 16 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.