RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/426206 / FA RK 24/4066
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 18 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats],
wonende in de [accommodatie] [afdeling], [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.
1 Procesverloop
1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 september 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 september 2024;
- de medische verklaring van 30 augustus 2024;
- een zorgplan van 2 september 2024;
- een zorgkaart van 28 augustus 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister waaruit blijkt dat betrokkene daarin niet voorkomt;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam], psychiater.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2 Verzoek
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
3 Standpunten
3.1
Betrokkene loopt langzaam de verhoor ruimte binnen, spreekt traag en in zichzelf. Vervolgens overhandigt hij de rechter een boek en verlaat hij de ruimte, terwijl hij opmerkt “alles is al gezegd”.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en dat daarnaast sprake is van enig alcoholmisbruik. Betrokkene kampt met psychotische symptomen, waaronder wanen. Er is sprake van hallucinaties in de vorm van het horen van stemmen en van dwangmatige herhalingen van woorden of zinnen. Betrokkene verbleef aanvankelijk op [woonzorgcomplex]. Er was toen sprake van medicatie gebruik in een vrijwillig kader. Doordat betrokkene af en toe de hem geboden depot-medicatie weigerde verslechterde zijn toestandsbeeld. Dit resulteerde in fysiek agressief gedrag naar zorgpersoneel, verwaarlozing van zijn appartement en het creëren van brandgevaarlijke situaties. Betrokkene vertoonde daarnaast nog andere bizarre gedragingen, waaronder urineren op de vloer. Dit bij elkaar vormde aanleiding om betrokkene over te plaatsen, naar achtereenvolgens de HIC en daarna [afdeling]. Nadat betrokkene voldoende was gestabiliseerd is hij teruggekeerd naar de [woonzorgcomplex]. Er was daar vervolgens sprake van vergelijkbaar agressief en bizar gedrag door betrokkene. Daarop is betrokkene naar afdeling [afdeling] teruggeplaatst. Op dit moment is primair van belang dat betrokkene goed op medicatie wordt ingesteld. Daarnaast is het van belang dat, gezien zijn kwetsbaarheid voor somatische aandoeningen, er met enige regelmaat controles van zijn bloedsuikerspiegel kunnen plaats vinden. Een terugkeer naar de [woonzorgcomplex] lijkt niet meer haalbaar. Daarom zal, zodra betrokkene voldoende is gestabiliseerd, worden bekeken welke andere woonzorgafdeling voor hem het meest geschikt is om verder te kunnen verblijven. De psychiater verwacht dat, ook zodra betrokkene weer goed op medicatie zal zijn ingesteld, de kans aanwezig blijft dat hij incidenteel de medicatie zal blijven weigeren.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling concludeert dat, vergeleken met de mondelinge behandeling ten tijde van het verzoek tot voortzetting crisismaatregel, er in het toestandsbeeld van haar cliënt en zijn zorg- en hulpvraag nagenoeg niets is veranderd. Daaraan doet niet af dat betrokkene in het voorgesprek met haar nadrukkelijk heeft laten blijken dat hij geen verplichte zorg wil. Hij wil met zorg in een vrijwillig kader zelfstandig kunnen functioneren. Namens haar cliënt stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Subsidiair refereert zij zich ten aanzien van het verzoek aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat in geval van toewijzing van het verzoek de verplichte zorgvormen moeten worden beperkt tot de door de behandelend psychiater strikt noodzakelijk geachte zorgvormen voor de oorspronkelijk verzochte duur. Zij hoopt dat haar cliënt, zodra hij voldoende zal zijn gestabiliseerd, in een voor hem geschikt zorgcentrum kan gaan wonen, zoals bijvoorbeeld [zorgcentrum].
4. Beoordeling
4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast is gebleken van fysiek agressief gedrag van betrokkene naar zorgpersoneel.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Betrokkene laat blijken dat hij vindt dat hij geen verplichte zorg nodig heeft. Hij wil zelfstandig met zorg in een vrijwillig kader kunnen functioneren. Toen betrokkene in [woonzorgcomplex] verbleef en er sprake was van medicatiegebruik in een vrijwillig kader, heeft hij echter laten zien niet consequent aan de hem geboden depotmedicatie mee te werken. Dit had tot gevolg dat hij ontregeld is geraakt en er sprake was van ernstig nadeel. Er kan dan ook niet of onvoldoende op worden vertrouwd dat betrokkene aan de noodzakelijke zorg, meer specifiek medicatiegebruik, consequent zal blijven meewerken in het geval dat die zorg in een vrijwillig kader wordt geboden. Om die reden is verplichte zorg ook op dit moment nog nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.
5 Beslissing
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.