Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:7038

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
09-09-2024
23-10-2024
C/02/426252 / FA RK 24/4090
Personen- en familierecht
Rekestprocedure

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel - in duur beperkt tot vier dagen

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Locatie Middelburg

Zaaknummer: C/02/426252 / FA RK 24/4090

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikking van 9 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonadres] ,

thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,

hierna te noemen: betrokkene,

advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1 Procesverloop

1.1

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 5 september 2024, ingekomen ter griffie op 5 september 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 4 september 2024 opgelegde crisismaatregel.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Terneuzen tot het nemen van de crisismaatregel van 4 september 2024;

- de medische verklaring van 4 september 2024;

- het episode journaal van 4 september 2024;

- het informatierapport Wvggz van de politie van 5 september 2024;

- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;

- een afschrift van de justitiële documentatie.

1.2

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.

1.3

Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:

- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;

- mevrouw [naam 1] , arts;

- [naam 2] , begeleider;

- mevrouw [naam 3] , ex-partner van betrokkene.

Tevens was aanwezig, [naam 4] , stagiaire, die niet is gehoord.

1.4

De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2 Verzoek

2.1

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3 Standpunten

3.1

Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene – samengevat en voor zover van belang – aan dat het goed met hem gaat en dat hij sinds de opname bij [accommodatie] is opgeknapt. Voorafgaand aan de crisisopname was betrokkene niet aanspreekbaar, onderkoeld en suf. Betrokkene kon zich toen niet uiten en had last van lichamelijke klachten. Toen heeft betrokkene wel laten vallen dat hij het even niet zag zitten. Dit was volgens betrokkene echter geen suïcidale uiting en betrokkene is op het moment ook niet suïcidaal. Verder benoemt betrokkene dat er vanuit de behandelaren weinig is gedaan en betrokkene heeft dan ook geen vertrouwen in de behandelaren. Hoewel betrokkene heeft aangegeven dat hij enkel slaapmedicatie wil innemen, heeft hij alsnog antipsychotica toegediend gekregen. Daarbij licht betrokkene toe dat hij eerder medicatie heeft gekregen, hetgeen hem niet heeft geholpen. Daarnaast benadrukt betrokkene herhaaldelijk dat hij naar huis wil en niet langer opgenomen wil zijn bij [accommodatie] . Betrokkene is bereid om in de thuissituatie de benodigde behandeling te accepteren en vindt dat dit een betere behandeling voor hem is. Betrokkene heeft bovendien zelf om hulp gevraagd bij de huisarts voor zijn depressieve klachten en is nog altijd bereid om daaraan (op vrijwillige basis) mee te werken. Betrokkene is zelfs bereid om morgen terug naar [accommodatie] te komen voor het afstemmingsgesprek dat dan zal plaatsvinden. Een verdere voortzetting van zijn verblijf bij [accommodatie] zou voor betrokkene dan ook aanvoelen als een straf en is niet helpend voor betrokkene.

3.2

Door de advocaat is primair afwijzing van het verzoek bepleit. Op het moment zijn er onvoldoende aanwijzingen, mede gelet op het standpunt van betrokkene zelf, dat er sprake is van een situatie waarin een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel nodig is om ernstig nadeel af te wenden. Bovendien vraagt de advocaat zich af of die maatregel in onderhavig geval doelmatig is. Ook vraagt de advocaat zich af of er een afweging is gemaakt waarbij de schade voor de gezondheid van betrokkene bij een langere opname is betrokken. In situaties als die van betrokkene is vrijheidsbeneming immers niet vanzelfsprekend en mogelijk zelfs schadelijk voor de gezondheid van betrokkene. Subsidiair verzoekt de advocaat om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in duur te beperken tot vier dagen. Deze termijn geeft betrokkene enerzijds uitzicht, maar stelt de zorg anderzijds ook in de gelegenheid om de ambulante hulpverlening in gang te zetten. De advocaat vindt het verstandig dat betrokkene deelneemt aan het geplande afstemmingsgesprek.

3.3

De arts verzoekt om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen. De behandelaren maken zich ernstig zorgen over de suïcidaliteit van betrokkene. Betrokkene valt in de grootste categorie suïcideplegers. Betrokkene is namelijk een man van middelbare leeftijd met veel verlieservaringen. Daarbij is ook de voorgeschiedenis van betrokkene met betrekking tot suïcide een van de factoren waarom de behandelaren het nog niet aan durven om betrokkene met ontslag te laten gaan. De situatie van betrokkene is nog vers en de behandelaren krijgen op het moment nog geen hoogte van betrokkene. Dit heeft er ook mee te maken dat betrokkene zijn klachten bagatelliseert. Verder licht de arts toe dat in de komende periode de ambulante nazorg kan worden vormgegeven en samen met betrokkene een behandelplan dient te worden opgesteld. Het afstemmingsgesprek daarvoor staat morgen gepland. Daarbij zullen het IHT en de behandelaren van betrokkene aanwezig zijn. De arts kan zich wel vinden in de door de advocaat subsidiair verzochte beperking van de termijn van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel van vier dagen voor het organiseren van de benodigde ambulante hulpverlening. Betrokkene kan dan met een beter ingebed kader van zorg naar huis gaan.

3.4

De begeleider benoemt dat hij het een lastige casus vindt. Zowel het standpunt van betrokkene als het standpunt van de behandelaren is helder.

3.5

De ex-partner van betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij ziet en hoort dat betrokkene weer is zoals zij hem kent. Betrokkene is in de thuissituatie gelukkig bij zijn dieren en het is volgens de ex-partner in het belang van betrokkene dat hij daar naartoe kan terugkeren. Een langer verblijf bij [accommodatie] zal volgens de ex-partner dan ook juist voor verdere achteruitgang zorgen bij betrokkene. Daar wordt betrokkene ongelukkiger van. Verder benoemt de ex-partner dat er in de afgelopen dagen weinig is gedaan om betrokkene te behandelen. De ex-partner begrijpt bovendien niet waarom het afstemmingsgesprek voor ambulante nazorg pas morgen gepland staat. Dit had volgens de ex-partner eerder gerealiseerd moeten worden. De ex-partner heeft wel de wens dat er in de komende dagen alsnog gekeken wordt naar een plan voor ambulante hulpverlening voor betrokkene. De ex-partner geeft daarbij aan dat zij het in de thuissituatie ook niet makkelijk heeft op het moment en dit nog maar enkele dagen zonder hulp aankan.

4 Beoordeling

4.1

Bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Terneuzen van 4 september 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de [accommodatie] , op de afdeling High Intensive Care (HIC).

4.2

Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Bij betrokkene is (vermoedelijk) sprake van een persoonlijkheidsstoornis mogelijk als gevolg van een posttraumatisch stressstoornis met secundair depressieve klachten. Betrokkene heeft al langere tijd depressieve klachten die door zijn omgeving zijn geobserveerd en heeft daarvoor reeds een verwijzing naar een psychiater gekregen van de huisarts.

4.3

Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar. Daarbij overweegt de rechtbank dat er grote zorgen zijn over de suïcidaliteit van betrokkene. Betrokkene bevindt zich in de grootste risicogroep qua suïcideplegers. Betrokkene is een man van middelbare leeftijd met veel verlieservaringen en heeft in het verleden al eens een zelfmoordpoging gedaan. Voorafgaand aan de crisisopname heeft betrokkene zich suïcidaal geuit, waardoor het gevaar bestaat dat betrokkene zichzelf van het leven zal beroven. Bovendien is betrokkene in verwarde toestand aangetroffen met lichamelijke klachten, waarbij betrokkene zijn situatie en de risico’s bagatelliseert. Tot slot spelen er ook nog andere problemen bij betrokkene, waaronder het verbreken van zijn relatie en problemen in zijn veehouderij, die van invloed zijn op zijn welbevinden.

4.4

Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.

4.5

De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:

- beperken van de bewegingsvrijheid;

- opnemen in een accommodatie.

De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Ten aanzien van het toedienen van medicatie bij wijze van verplichte zorg is de rechtbank bovendien van oordeel dat dit niet doelmatig is gelet op het aanstaande ontslag van betrokkene en de expliciete weigering van betrokkene ten aanzien van antidepressiva.

4.6

Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken volgt dat betrokkene niet langer opgenomen wil zijn bij [accommodatie] en graag naar huis wil. De rechtbank heeft daarom niet de verwachting dat betrokkene de noodzakelijk geachte hulpverlening, die volgens de arts thans nog in een klinische setting moet worden verleend, op vrijwillige basis zal accepteren.

4.7

Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

4.8

De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.

4.9

Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend. Anders dan verzocht zal de machtiging – zoals subsidiair door de advocaat is verzocht – worden verleend voor de duur van vier dagen. De aankomende dagen kan de ambulante hulpverlening voor betrokkene verder worden georganiseerd, zodat betrokkene op een verantwoorde manier met ontslag kan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ook de arts zich kan vinden in een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een kortere duur, zodat in die periode de ambulante nazorg goed kan worden georganiseerd en betrokkene met een beter ingebed kader naar huis kan gaan. Mocht de ambulante nazorg eerder zijn gerealiseerd en het ontslag van betrokkene verantwoord worden geacht, dan kan het ontslag van betrokkene naar het oordeel van de rechtbank ook eerder plaatsvinden.

5 Beslissing

De rechtbank:

5.1

verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] ;

5.2

bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;

5.3

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 september 2024;

5.4

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 23 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.