RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/426371 / FA RK 24/4148
Beschikking van 11 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.
1 Procesverloop
1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 9 september 2024, ingekomen ter griffie op 9 september 2024;
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een uittreksel uit het bewindregister;
- een informatierapport Wvggz van 20 augustus 2024 en 6 september 2024;
- informatie over de beslissing tot het verlenen van tijdelijke onvoorziene verplichte zorg van 9 september 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 6 september 2024;
- een e-mail bericht betreffende de medische verklaring van de ter zake kundige arts van 5 september 2024;
- het zorgplan van 4 september 2024;
- een onderzoeksverslag gedragswetenschappen van november 2008;
- een evaluatie behandelplan van 9 januari 2012;
- een zorgkaart van 22 augustus 2024;
- de medische verklaring van 28 augustus 2024;
- een maatschappelijk plan van 30 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie. Gelijktijdig is het verzoek tot wijziging van de voortzetting crisismaatregel (zaaknummer: C/02/426370 / FA RK 24/4147) behandeld.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- mw. [naam 2] , de moeder van [naam 3] (een goede vriendin van betrokkene).
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- [naam 3] , een vriendin van betrokkene;
- mw. [naam 4] , verpleegkundige;
- mw. [naam 5] , co-assistent.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2 Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
3 Standpunten
3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat het goed met hem gaat. De medicatieafstelling is helpend geweest voor betrokkene. Betrokkene herkent zich echter niet in de zorgen die worden geschetst. Dat er sprake zou zijn van psychotisch gedrag ziet betrokkene niet. Betrokkene geeft aan dat de crisismaatregel het gevolg is geweest van veel spanningen in de thuissituatie. Verder erkent betrokkene dat hij veel berichten heeft gestuurd en dat hij hard kan praten als hij overprikkeld is, maar geeft hierbij aan dat hier enkel sprake van is in de thuissituatie. Betrokkene betwist dat er sprake is van een middelgerelateerde- en verslavingsstoornis. Betrokkene licht toe dat hij al vier jaar zonder problemen cannabis gebruikt. Ook is hij bezig om een medische licentie hiervoor aan te vragen. Verder heeft betrokkene er moeite mee dat hij op een groep bij [accommodatie] verblijft. Vanuit zijn autismespectrumstoornis en zijn oogziekte (waarvoor hij op de wachtlijst staat om een operatie te ondergaan) is dit voor betrokkene niet fijn. Hij voelt zich bij [accommodatie] niet veilig en kan hier geen rust vinden. De zorg binnen [accommodatie] is volgens betrokkene niet afdoende. Het liefst zou betrokkene naar [plaats 2] willen, omdat het zorgaanbod in [plaats 2] groter is. Tot die tijd kan betrokkene bij [naam 2] en [naam 3] verblijven en is hij bereid om zijn medicatie in te nemen en om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling. Betrokkene is dan ook van mening dat de behandeling kan worden voortgezet in het vrijwillig kader en dat een zorgmachtiging aldus niet noodzakelijk is.
3.2
Betrokkene is met een crisismaatregel opgenomen naar aanleiding van een conflict in de thuissituatie waarbij betrokkene – in het bijzonder – botst met zijn moeder. Er wordt gesproken over een stoornis en er wordt zogezegd van alles bijgesleept zoals enkele vormen van ernstig nadeel, welke vormen dan ook worden betwist. Zo is er geen sprake van levensgevaar. Er is nu meer rust gekomen nu ter gelegenheid van de mondelinge behandeling mevrouw [naam 2] heeft aangegeven dat betrokkene bij haar in de woning kan verblijven, hetgeen betrokkene fijn zou vinden. Betrokkene hoeft dan ook niet terug te keren naar huis, omdat er zicht is op een geschikte verblijfplaats. Betrokkene is momenteel rustig en er kan goed overleg plaatsvinden. Er is derhalve zicht op de mogelijkheid om het ernstig nadeel af te wenden. Vraag is dan ook of de machtiging voor de verzochte duur dient te worden afgegeven.
3.3
De verpleegkundig specialist heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een opname noodzakelijk vindt. Op dit moment wordt betrokkene ingesteld op medicatie. Dit moet gemonitord worden om betrokkene verder te stabiliseren voordat betrokkene eventueel bij vrienden of begeleid kan wonen. Verder gaat het met betrokkene op de afdeling goed. De verpleegkundig specialist maakt zich wel zorgen omtrent het contact tussen betrokkene en zijn persoonlijke begeleider en zijn ouders. Betrokkene is snel geneigd om te roepen en om vele berichten naar derden te sturen. Dit is ook de reden waarom er een wijziging van de voortzetting van de crisismaatregel is verzocht. Betrokkene moet hierin namelijk begrensd kunnen worden. Ook maakt de verpleegkundig specialist zich zorgen of betrokkene de gevolgen van zijn handelingen kan overzien en geeft zij aan dat een mentor voor betrokkene passend zou zijn, ook om de ouders van betrokkene te ontlasten. Verder is er bij betrokkene sprake van psychotische overschrijdingen. De verpleegkundig specialist vraagt zich af of deze psychotische overschrijdingen voortkomen uit het autismespectrumstoornis of dat er sprake is van een ontwikkeling van een psychotische stoornis. De verpleegkundig specialist vermoedt het laatst genoemde, maar heeft dit nog niet kunnen vaststellen omdat betrokkene hiervoor nog te kort bij [accommodatie] verblijft. Tot slot geeft zij aan dat het ernstig nadeel niet enkel bij de crisismaatregel aanwezig was. Betrokkene heeft gedurende zijn opname bij [accommodatie] namelijk ook voor overlast gezorgd. Het ernstig nadeel is wel minder geworden maar dat heeft te maken met het feit dat betrokkene momenteel is opgenomen, is ingesteld op medicatie en wordt beperkt in zijn handelen.
3.4
Mevrouw [naam 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangeven dat betrokkene bij haar in de woning kan verblijven. Zij kent betrokkene al een aantal jaren omdat betrokkene samen met [naam 3] in de klas heeft gezeten. Mevrouw [naam 2] kan toezicht houden op onder andere het medicatiegebruik van betrokkene en zou hem goed kunnen helpen aangezien zij ook twee dochters met autisme heeft. Zij zou betrokkene ook eventueel naar [accommodatie] kunnen brengen voor behandelingen.
4 Beoordeling
4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 22 augustus 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Borsele gegeven crisismaatregel van 19 augustus 2024 verlengd. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment in de [accommodatie] te [plaats 1] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene is bekend met autisme. Dit is door of namens betrokkene niet betwist. Daarnaast is de rechtbank – anders dan door betrokkene wordt bepleit – van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van psychotische overschrijdingen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de bevindingen in de medische verklaring en de toelichting van de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling. Of de psychotische overschrijdingen voortkomen uit het autismespectrumstoornis of dat er sprake is van een ontwikkeling van een psychotische stoornis moet nader onderzoek uitwijzen.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van deze stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene zich vanuit zijn psychotisch toestandsbeeld in toenemende mate oninvoelbaar, dreigend en agressief gedraagt. Zo heeft betrokkene zijn moeder en zijn begeleidster bedreigd en schreeuwt betrokkene veelvuldig naar zijn moeder. Uit angst voor betrokkene verlaat zijn moeder regelmatig de woning. De ouders van betrokkene zijn door deze voortdurende spanningen en conflicten overbelast geraakt. Dit maakt dat de thuissituatie van betrokkene onhoudbaar is geworden. Niet alleen de ouders van betrokkene maar ook de buren ervaren overlast en ook tijdens de opname is er sprake van overlast. Daarnaast voert betrokkene allerlei experimenten uit met gevaarlijke stoffen, met het gevaar dat hij zich zal verwonden. Tot slot lijkt betrokkene de ernst van de situatie niet in te zien en kan hij de gevolgen van zijn handelingen niet overzien.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene gebrekkig ziektebesef en -inzicht heeft. Daarnaast vindt er op dit moment nog geen goede samenwerking plaats tussen betrokkene en [accommodatie] . Naar het oordeel van de rechtbank is er derhalve nog geen sprake van een voldoende bestendige bereidheid om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundige specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgmachtiging voor kortere duur af te geven. Dit zal juist alleen maar voor onrust zorgen.
4.10
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
5 Beslissing
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 26 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.