RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/426059 / FA RK 24/3987
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie 1] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.W.A.P. Doesburg te Breda.
1 Procesverloop
1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 29 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een uittreksel uit het curateleregister;
- een informatierapport Wvggz van 28 augustus 2024;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 augustus 2024;
- een zorgplan van 19 augustus 2024;
- een zorgkaart van 21 augustus 2024;
- de medische verklaring van 21 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de broer van betrokkene;
- mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist in opleiding (hierna: verpleegkundig specialist).
Tevens was [naam 2] , een verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2 Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
3 Standpunten
3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat. Hij zit lekker in zijn vel. Betrokkene erkent dat het een paar weken geleden minder goed met hem ging. Betrokkene licht toe dat hij lang heeft geblowd en dat hij twee dagen voordat hij werd opgenomen lachgas heeft gebruikt. Verder ontkent betrokkene dat er bij hem sprake zou zijn van een psychische stoornis. Tot slot geeft betrokkene aan dat hij zich beter voelt, maar dat hij desondanks bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling indien dit nodig zou zijn.
3.2
Namens betrokkene verzoek de advocaat primair afwijzing van het verzoek nu er bij betrokkene geen sprake is van een stoornis, dan wel dat de stoornis onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair verzoekt de advocaat afwijzing van het verzoek nu betrokkene bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling. Betrokkene zou graag ambulante hulpverlening ontvangen. Als het hier nog te vroeg voor is, is betrokkene bereid om nog op vrijwillige basis bij [accommodatie 1] te verblijven. Meer subsidiair verzoekt de advocaat – indien het verzoek wordt toegewezen – om de zorgmachtiging in duur te beperken. Het is van belang dat er zo spoedig mogelijk een nieuwe medische verklaring wordt opgemaakt die de huidige situatie weergeeft, zodat de zaak over één of twee maanden opnieuw beoordeeld kan worden.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de verpleegkundig specialist toe dat betrokkene sinds woensdag bij [accommodatie 1] verblijft. Hiervoor was betrokkene opgenomen bij [accommodatie 2] te [plaats 2] en voor [accommodatie 2] verbleef betrokkene bij [ggz-instelling] . De verpleegkundig specialist geeft aan dat er bij betrokkene sprake is van een (kortdurende) psychotische stoornis, vermoedelijk geluxeerd door middelengebruik en slaaptekort. De verpleegkundig specialist geeft daarbij aan dat de psychose niet enkel drugs gerelateerd is nu betrokkene al een geruime tijd, ook gedurende zijn opname waarbij betrokkene geen drugs gebruikt, symptomen vertoond. Betrokkene is gedurende een decompensatie kwetsbaar en agressief. Zo heeft betrokkene bijna een maand op de IC verbleven. Verder geeft zij aan dat betrokkene is gestart met het innemen van medicatie. Er moet nog goed worden bekeken wat het effect hiervan is op betrokkene. Gedurende zijn verblijf bij [accommodatie 1] is betrokkene rustig en in de samenwerking. Wel acht de verpleegkundig specialist een zorgmachtiging noodzakelijk. Het ontbreekt betrokkene namelijk aan ziektebesef en -inzicht. Daarnaast uit de verpleegkundig specialist haar twijfels of betrokkene zijn medicatie zal blijven innemen, en of hij ambulante hulpverlening zal accepteren, indien de noodzakelijke behandeling wordt voortgezet in het vrijwillig kader. In het kader van geschikte zorg lijkt het de verpleegkundig specialist passend dat er een jongvolwassenteam, die gespecialiseerd is in psychoses en de zorg die daarbij komt kijken, wordt ingeschakeld. Verder geeft de verpleegkundig specialist aan dat kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘controleren op de aanwezigheid van gedrags-beïnvloedende middelen’, ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ en ‘opnemen in een accommodatie’. Tot slot merkt de verpleegkundig specialist op dat betrokkene – indien het herstel doorzet – binnen afzienbare tijd naar huis kan.
3.4
De broer van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene – toen hij werd overgeplaatst naar [accommodatie 2] te [plaats 2] – erg chaotisch en agressief was. Ook wilde betrokkene toen geen medicatie innemen. Op advies van het [ziekenhuis] heeft betrokkene andere medicatie gekregen, waarna er direct een verbetering te zien was bij betrokkene. De afgelopen drie weken gaat het dan ook veel beter met betrokkene. De moeder van betrokkene zou graag willen dat betrokkene – met ambulante hulpverlening – terugkeert naar huis. Tot slot geeft de broer van betrokkene aan dat zij toezicht kunnen houden op betrokkene in de thuissituatie en dat zij hem kunnen stimuleren zodat hij zijn medicatie zal blijven innemen.
4 Beoordeling
4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 8 augustus 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Breda gegeven crisismaatregel van 5 augustus 2024 verlengd.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Anders dan betrokkene en zijn advocaat is de rechtbank van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis. Zoals de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven is er bij betrokkene sprake van een (kortdurende) psychotische stoornis, vermoedelijk geluxeerd door middelengebruik. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de gestelde diagnose.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene gedurende een decompensatie agressief gedrag kan vertonen. Zowel richting zijn familie als naar zorgverleners en medepatiënten. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat betrokkene een kopstoot heeft gegeven aan een verpleegkundige en dat hij een verpleegkundige heeft geslagen. Betrokkene is vanwege zijn agressieve gedrag meermaals gesepareerd geweest. Tot slot zou er bij betrokkene mogelijk sprake kunnen zijn van hersenschade door het gebruik van lachgas en cannabis.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene aangeeft dat hij bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling, is er naar het oordeel van de rechtbank momenteel (nog) geen sprake van voldoende bestendige bereidheid om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene geen ziektebesef, -inzicht en probleembesef heeft. Gelet daarop bestaat het risico dat betrokkene zal stoppen met het innemen van zijn medicatie indien de behandeling wordt voortgezet in het vrijwillig kader. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten – waaronder niet te verstaan het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundige specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal – anders dan verzocht - worden verleend voor de duur van vier maanden. Evenals de advocaat ziet de rechtbank redenen om de duur van de zorgmachtiging te beperken, om zo te bezien of betrokkene op termijn ook zonder zorgmachtiging kan.
4.10
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
5 Beslissing
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 januari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke als griffier, en op 25 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.