3.1.
Stichting Videma vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde] in de door hem geëxploreerde horecagelegenheid, door middel van de openbare vertoning van televisie-uitzendingen van filmwerken of gedeelten daarvan (meer in het bijzonder door vertoning van een door de NOS uitgezonden filmwerk), deze filmwerken openbaar heeft gemaakt, zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma namens de rechthebbende(n) op de betreffende filmwerken en derhalve inbreuk maakt op de auteursrechten die hier op rusten;
II. [gedaagde] te bevelen om met onmiddellijke ingang te staken en
gestaakt te houden van iedere openbaarmaking van een door Stichting
Videma vertegenwoordigd filmwerk of gedeelte daarvan, meer in het
bijzonder de openbaarmaking door middel van de vertoning van een
televisie-uitzending van dat filmwerk of een gedeelte daarvan, zonder
dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma of de
rechthebbende(n) op het betreffende filmwerk, op straffe van een
dwangsom van € 5.000 voor iedere openbaarmaking van een
filmwerk of een gedeelte daarvan in strijd met het bevel, met een
maximum van € 50.000, of een dwangsom ter hoogte van een door
U E.A. in goede justitie te bepalen bedrag;
III. [gedaagde] te bevelen om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis in
overleg te treden met Videma en de volledige, naar waarheid ingevulde,
licentieaanvraag aan te leveren op basis waarvan Videma de
schade - de misgelopen licentievergoeding - kan vaststellen voor de
onrechtmatige openbaarmakingen in de onderneming van [gedaagde] ;
IV. Voor recht te verklaren dat [gedaagde] gehouden is de
schadevergoeding, berekend op basis van de onder III bedoelde
aangeleverde gegevens, aan Stichting Videma te voldoen, te
vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW;
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van de Stichting Videma
op de voet van artikel 1019h Rv dan wel conform het liquidatietarief.