Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:891

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
14-02-2024
22-02-2024
10651372 CV EXPL 23-3127 (E)
Verbintenissenrecht
Bodemzaak

Gedaagde heeft erkend dat hij tijdens een controle van eiseres een uitzending van de NOS van een wedstrijd tijdens het wereldkampioenschap voetbal in Qatar in zijn café heeft vertoond. Daarmee is sprake van auteursrechtelijke openbaarmaking en heeft gedaagde auteursinbreuk gepleegd. Dat dit eenmalig is gebeurd en gedaagde niet de intentie heeft om vaker wedstrijden te vertonen in zijn café is daarbij niet van belang. Nu gedaagde verder geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen van eiseres zullen deze worden toegewezen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Tilburg

Zaaknummer: 10651372 \ CV EXPL 23-3127

Vonnis van 14 februari 2024

in de zaak van

STICHTING VIDEMA,

te Gorinchem,

eisende partij,

hierna te noemen: Stichting Videma,

gemachtigde: mr. B.J.A. Bogaerts,

tegen

[gedaagde] , T.H.O.D.N. [bedrijf gedaagde],

te [plaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] , t.h.o.d.n. [bedrijf gedaagde] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 6 september 2023

- het bericht van 16 januari 2024 met productie(s) van Stichting Videma
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Videma is een collectieve beheersorganisatie die namens rechthebbenden op programma’s in de uitzendingen van de belangrijkste Nederlandse publieke en commerciële omroepen auteursrechtelijke toestemming verleent voor zakelijke doorgifte en groepsvertoning van de programma’s van de bij Videma aangesloten rechthebbenden.

2.2.

Dergelijke televisieprogramma’s kwalificeren als filmwerk in de zin van

artikel 10 lid 1 sub l Ojo. artikel 45a lid 1 Auteurswet (Aw)2 zoals dat als

onderdeel van een omroepdienst wordt uitgezonden of ter beschikking

wordt gesteld via ether, kabel, satelliet, telefoon of welke andere wijze dan

ook.

2.3.

Rechthebbenden op deze programma’s zijn producenten, die op grond van

artikel 45d lid 1 Aw geacht worden auteursrechtelijke toestemming te

kunnen geven. Videma vertegenwoordigt deze producenten (zie hierna).

Daartoe behoren overigens ook de omroepen die in belangrijke mate zelf

auteursrechthebbenden zijn op de betrokken programma’s.

2.4.

Onder “doorgifte” wordt verstaan de beschikbaarstelling door middel van

doorgifte via kabel, draadloos netwerk of anderszins van een

televisieprogramma, bijvoorbeeld naar de kamers binnen een hotel of

vakantiewoningen in een recreatiepark. Onder “groepsvertoning” wordt

verstaan de vertoning van een televisieprogramma in een ruimte die voor

meerdere personen toegankelijk is, bijvoorbeeld vertoning van

televisiebeelden op groot scherm in de horeca, sport- of bedrijfskantines

of in wachtruimten.

2.5.

Zowel doorgifte als groepsvertoning zijn vormen van (immateriële)

openbaarmaking in de zin van artikel 12 Aw en vormen een “mededeling

aan het publiek” in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 2001/29

(Auteursrechtrichtlijn), waarvoor toestemming van rechthebbenden vereist is. Op grond van artikel 26a lid 4 Auteurswet geldt bovendien het

vermoeden dat omroeporganisaties beschikken over de rechten op de

eigen uitzendingen.

2.6.

Videma verleent namens de door haar vertegenwoordigde

rechthebbenden auteursrechtelijke toestemming door middel van

gestandaardiseerde licentievoorwaarden en op basis van vaste tarieven.

2.7.

[gedaagde] exploiteert een horecagelegenheid, te weten [bedrijf gedaagde] aan de [adres] te [plaats] .

3 Het geschil

3.1.

Stichting Videma vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

I. te verklaren voor recht dat [gedaagde] in de door hem geëxploreerde horecagelegenheid, door middel van de openbare vertoning van televisie-uitzendingen van filmwerken of gedeelten daarvan (meer in het bijzonder door vertoning van een door de NOS uitgezonden filmwerk), deze filmwerken openbaar heeft gemaakt, zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma namens de rechthebbende(n) op de betreffende filmwerken en derhalve inbreuk maakt op de auteursrechten die hier op rusten;

II. [gedaagde] te bevelen om met onmiddellijke ingang te staken en

gestaakt te houden van iedere openbaarmaking van een door Stichting

Videma vertegenwoordigd filmwerk of gedeelte daarvan, meer in het

bijzonder de openbaarmaking door middel van de vertoning van een

televisie-uitzending van dat filmwerk of een gedeelte daarvan, zonder

dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma of de

rechthebbende(n) op het betreffende filmwerk, op straffe van een

dwangsom van € 5.000 voor iedere openbaarmaking van een

filmwerk of een gedeelte daarvan in strijd met het bevel, met een

maximum van € 50.000, of een dwangsom ter hoogte van een door

U E.A. in goede justitie te bepalen bedrag;

III. [gedaagde] te bevelen om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis in

overleg te treden met Videma en de volledige, naar waarheid ingevulde,

licentieaanvraag aan te leveren op basis waarvan Videma de

schade - de misgelopen licentievergoeding - kan vaststellen voor de

onrechtmatige openbaarmakingen in de onderneming van [gedaagde] ;

IV. Voor recht te verklaren dat [gedaagde] gehouden is de

schadevergoeding, berekend op basis van de onder III bedoelde

aangeleverde gegevens, aan Stichting Videma te voldoen, te

vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW;

V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van de Stichting Videma

op de voet van artikel 1019h Rv dan wel conform het liquidatietarief.

3.2.

[gedaagde] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Videma legt aan haar vordering de volgende stellingen ten grondslag. Videma heeft geconstateerd dat [gedaagde] zijn gasten in zijn onderneming toegang tot televisiesignalen heeft aangeboden, door vertoning van een uitzending van de NOS van een wedstrijd tijdens het wereldkampioenschap voetbal in Qatar. Daarmee is sprake van auteursrechtelijke openbaarmaking. Dit is niet toegestaan zonder toestemming van de rechthebbenden. Gedaagde heeft de benodigde toestemming niet verkregen en beschikt(e) niet over een licentie voor deze openbaarmakingen. Daarmee heeft [gedaagde] auteursinbreuk gepleegd. Videma heeft er belang bij om de inbreuk te staken en gestaakt te houden.

Ondanks herhaald aanmanen heeft [gedaagde] geweigerd om een licentie af te sluiten [gedaagde] is gehouden om de schade te vergoeden die rechthebbende hebben geleden als gevolg van de inbreuken die hebben plaatsgevonden. Deze schade bestaat uit ten minste de gederfde licentievergoedingen die [gedaagde] zou hebben betaald als hij adequate afspraken met Videma zou hebben gemaakt en in dat kader een licentie zou hebben gehad. Deze schade is gerelateerd aan de jaartarieven voor licenties voor cafés en varieert, afhankelijk van de grootte van het café, van € 304,71 tot en met € 1.320,63 exclusief btw. Vanwege de weigerachtige houding vordert Videma [gedaagde] te bevelen om met Videma in overleg te treden en een volledig naar waarheid ingevulde licentieaanvraag aan te leveren op basis waarvan Videma de schade kan vaststellen voor de onrechtmatige openbaarmakingen in de onderneming van gedaagde. Daarnaast bestaat de schade uit de redelijke kosten die Videma heeft moeten maken voor de vaststelling van haar aanspraken, waaronder het inschakelen van een advocaat.

4.2.

[gedaagde] voert als verweer tegen de vordering aan dat hij op de dag van controle door Videma een uitzending van het voetballen heeft opgezet in zijn café, omdat de club van zijn (vader)land speelde. Dit was eenmalig en [gedaagde] wist niet dat hij daar een licentie voor nodig had. Hij wil geen licentie voor de toekomst afsluiten. [gedaagde] heeft verder aangegeven een zitting te willen om over de zaak te praten en een regeling te treffen.

4.3.

De kantonrechter overweegt het volgende. [gedaagde] heeft erkend dat hij tijdens een controle van Videma – op 29 november 2022 – een uitzending van de NOS van een wedstrijd tijdens het wereldkampioenschap voetbal in Qatar in zijn café heeft vertoond. Daarmee is sprake van auteursrechtelijke openbaarmaking en heeft [gedaagde] auteursinbreuk gepleegd. Dat dit eenmalig is gebeurd en [gedaagde] niet de intentie heeft om vaker wedstrijden te vertonen in zijn café is daarbij niet van belang.

4.4.

Nu [gedaagde] verder geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen van Videma zullen deze worden toegewezen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij geen licentie overeenkomst wenst aan te gaan omdat hij in de toekomst geen openbaarmakingen meer zal doen. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van Videma desgevraagd gesteld dat de vordering onder III, te weten het overleggen van een door [gedaagde] ingevulde licentieaanvraag, niet is bedoeld om een overeenkomst met [gedaagde] te sluiten, maar dat deze informatie nodig is teneinde de schadevergoeding te kunnen vaststellen.

4.5.

[gedaagde] heeft verzocht om een regeling te treffen en heeft daarom gevraagd om een zitting te plannen, hetgeen is gebeurd. Bij tussenvonnis van 6 september 2023 zijn partijen opgeroepen om op de zitting van 16 januari 2024 te verschijnen. De zitting heeft op die dag plaatsgevonden. [gedaagde] is echter niet op de zitting verschenen. Voor zover [gedaagde] nog een betalingsregeling wenst te treffen dient hij zich te wenden tot de gemachtigde van Videma, omdat de wet geen grond biedt voor het bij vonnis dwingend opleggen van een dergelijke betalingsregeling.

4.6.

[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Videma vordert op grond van artikel 1019h Rv een volledige proceskostenveroordeling van [gedaagde] . De vorderingen van Videma worden op grond van een intellectueel eigendomsrecht toegewezen, zodat kostenveroordeling overeenkomstig artikel 1019h Rv dient plaats te vinden. Het door Videma ingediende kostenoverzicht van de procedure is door [gedaagde] niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de redelijkheid en evenredigheid van de door Videma opgegeven kosten. De gevorderde vergoeding zal derhalve worden toegewezen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Videma als volgt vastgesteld:

- dagvaarding € 132,42 (inclusief informatiekosten)

- griffierecht € 128,00

- salaris advocaat € 1.635,38

Totaal € 1.895,80

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

verklaart voor recht dat [gedaagde] in de door hem geëxploreerde horecagelegenheid, door middel van de openbare vertoning van televisie-uitzendingen van filmwerken of gedeelten daarvan (meer in het bijzonder door vertoning van een door de NOS uitgezonden filmwerk), deze filmwerken openbaar heeft gemaakt, zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma namens de rechthebbende(n) op de betreffende filmwerken en derhalve inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten die hier op rusten;

5.2.

beveelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang te staken en

gestaakt te houden iedere openbaarmaking van een door Stichting

Videma vertegenwoordigd filmwerk of gedeelte daarvan, meer in het

bijzonder de openbaarmaking door middel van de vertoning van een

televisie-uitzending van dat filmwerk of een gedeelte daarvan, zonder

dat daarvoor toestemming is verkregen van Stichting Videma of de

rechthebbende(n) op het betreffende filmwerk, op straffe van een

dwangsom van € 5.000 voor iedere openbaarmaking van een

filmwerk of een gedeelte daarvan in strijd met het bevel, met een

maximum van € 50.000,

5.3.

beveelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis in

overleg te treden met Videma en de volledige, naar waarheid ingevulde,

licentieaanvraag aan te leveren op basis waarvan Videma de

schade - de misgelopen licentievergoeding - kan vaststellen voor de

onrechtmatige openbaarmakingen in de onderneming van [gedaagde] ;

5.4.

verklaart voor recht dat [gedaagde] gehouden is de

schadevergoeding, berekend op basis van de onder 5.3 bedoelde

aangeleverde gegevens, aan Stichting Videma te voldoen, te

vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van verzuim,

5.5.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Videma tot dit vonnis vastgesteld op € 1.895,80,

5.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.7.

wijst het anders of meer gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.