Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2025:2600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
15-01-2025
07-05-2025
11342504 \ CV EXPL 24-3448
Verbintenissenrecht
Bodemzaak

Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijkheid Belgisch recht. Onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat sprake is van een overeenkomst tussen partijen. Vordering wordt afgewezen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Middelburg

Zaaknummer: 11342504 \ CV EXPL 24-3448

Vonnis van 15 januari 2025

in de zaak van

de rechtspersoon naar buitenlands recht UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN,

te Edegem (België),

eisende partij,

hierna te noemen: UZA,

gemachtigde: D.W.J. van Leeuwen (Modero Gerechtsdeurwaarders Amsterdam),

tegen

[gedaagde] ,

te [plaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 12 september 2024 met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de rolzitting van 9 oktober 2024 met daarin het mondeling antwoord,
- de conclusie van repliek met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de rolzitting van 4 december 2024 met daarin de mondelinge conclusie van repliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil

2.1.

UZA vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 985,24, te vermeerderen met de Belgische wettelijke consumentenrente, gerekend over € 962,07 vanaf 29 augustus 2024 tot en met de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

2.2.

Aan haar vordering heeft UZA - samengevat - ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in het Universitair Ziekenhuis Gent (België) een medische behandeling heeft ondergaan. Voor deze behandeling was het noodzakelijk (en gebruikelijk) een specifiek genetisch onderzoek uit te voeren. Hiertoe heeft UZA van een arts van het Universitair Ziekenhuis Gent opdracht gekregen. Na uitvoering van het onderzoek heeft UZA de kosten hiervan in rekening gebracht bij [gedaagde] , maar ondanks diverse herinneringen en aanmaningen heeft [gedaagde] de factuur onbetaald gelaten.

2.3.

[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat hij nimmer een medische behandeling bij UZA, noch bij het Universitair Ziekenhuis Gent heeft ondergaan. Het is [gedaagde] niet bekend dat er genetisch onderzoek heeft plaatsgevonden en hij heeft hier geen opdracht toe gegeven. Het Rijksregisternummer zoals vermeld op de opdrachtbrief van het Universitair Ziekenhuis Gent aan het UZA, die door UZA in het geding is gebracht, is hem niet bekend.

2.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3 De beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht

3.1.

De kantonrechter zal eerst onderzoeken of zij bevoegd is om dit geschil te beoordelen, en zo ja, welk recht daarbij van toepassing is. Het betreft namelijk een geschil met een internationaal karakter, omdat het UZA in België gevestigd is en [gedaagde] in Nederland woont.

3.2.

Voor de beoordeling van de vraag welke rechter in de zaak bevoegd is, is de Brussel I bis-verordening1 bepalend, aangezien het gaat om een burgerlijke of handelszaak, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van die verordening. Uit de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Brussel I bis-verordening volgt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil, aangezien [gedaagde] in Nederland woonachtig is. Meer specifiek is de kantonrechter in Middelburg bevoegd, op grond van artikelen 93 sub a en 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

3.3.

Voor de beoordeling van de vraag welk recht dient te worden toegepast, is de Rome I-verordening bepalend.2 Gesteld noch gebleken is dat partijen een rechtskeuze zijn overeengekomen, zoals bedoeld in artikel 3 van die verordening. Op grond van artikel 4 lid 1 sub b Rome I-verordening is daarom op deze zaak Belgisch recht van toepassing, omdat het UZA , als dienstverlener, in België gevestigd is. Bij gebrek aan andersluidende informatie gaat de kantonrechter er vanuit dat de gestelde medische prestaties uitsluitend zijn uitgevoerd in België, zodat het feit dat [gedaagde] een consument is niet tot een ander oordeel leidt (artikel 6 lid 4 sub a Rome I-verordening). Aldus luidt de conclusie dat deze vordering naar Belgisch recht moet worden beoordeeld.

inhoudelijk

3.4.

UZA grondt haar vorderingen op de artikelen 1134 en 1135 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek. UZA stelt dat sprake is van een overeenkomst tussen partijen, die - zo begrijpt de kantonrechter - tot stand is gekomen door de opdracht die zij van het Universitair Ziekenhuis Gent (namens [gedaagde] ) heeft gekregen om specifiek genetisch onderzoek uit te voeren. [gedaagde] betwist echter dat sprake is van een overeenkomst. Hij voert aan dat hij nimmer enige medische behandeling heeft ondergaan bij het Universitair Ziekenhuis Gent. Ook betwist hij dat hij opdracht of toestemming zou hebben gegeven om onderzoek door UZA te laten uitvoeren. Gelet op deze betwistingen, is de kantonrechter van oordeel dat UZA onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat sprake is van een overeenkomst tussen partijen. De enkele verwijzing naar de door UZA overgelegde verwijsbrief van het Universitair Ziekenhuis Gent is daartoe niet voldoende. [gedaagde] heeft immers de inhoud van deze brief betwist. Ook het in deze brief opgenomen ‘Rijksregisternummer’ komt niet overeen met het bsn-nummer noch met het rijbewijs van [gedaagde] . Bij deze stand van zaken lag het op de weg van UZA om haar vordering meer handen en voeten te geven. Dat heeft zij niet gedaan. De vordering wordt daarom afgewezen.

3.5.

UZA is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op nihil.

4 De beslissing

De kantonrechter

4.1.

wijst de vorderingen van UZA af,

4.2.

veroordeelt UZA in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil,

Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.

1 Verordening (EU) nr. 1215/2012, ook wel EEX-Vo (herschikt)

2 Verordening (EG) nr. 593/2008

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.