Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RVS:2024:4155

Raad van State
16-10-2024
16-10-2024
202302158/1/A3
Bestuursrecht
Hoger beroep

Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de burgemeester van Den Haag het aan [wederpartij] opgelegde huisverbod en contactverbod met [achterblijfster] met 18 dagen verlengd tot 9 maart 2023 14:59 uur. Ten tijde van het besluit van 16 februari 2023 woonde [wederpartij] samen met achterblijfster in Den Haag. Op 9 februari 2023 hebben de buren van [wederpartij] een melding gedaan van huiselijk geweld. Naar aanleiding van deze melding is de politie ter plaatse geweest. De politie heeft geconstateerd dat achterblijfster zichtbaar letsel in haar gezicht had. Naar aanleiding van het incident heeft de burgemeester aan [wederpartij] een huisverbod en een contactverbod met achterblijfster opgelegd van 9 februari 2023 14:59 uur tot 16 februari 2023 14:59 uur. Bij het besluit van 16 februari 2023 heeft de burgemeester het huis- en contactverbod met 18 dagen verlengd. De rechtbank laat het huisverbod in stand en heeft het contactverbod tussen [wederpartij] en achterblijfster per direct opgeheven. In hoger beroep is alleen nog in geschil of de burgemeester het contactverbod mocht opleggen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

202302158/1/A3.

Datum uitspraak: 16 oktober 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de burgemeester van Den Haag,

appellant,

tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 23 februari 2023 in zaak 09/642931 in het geding tussen:

de burgemeester

en

[wederpartij].

Procesverloop

Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de burgemeester het aan [wederpartij] opgelegde huisverbod en contactverbod met [achterblijfster] met 18 dagen verlengd tot 9 maart 2023 14:59 uur.

Bij mondelinge uitspraak van 23 februari 2023 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 16 februari 2023 vernietigd met ingang van 23 februari 2023 voor zover dat ziet op het contactverbod tussen [wederpartij] en achterblijfster.

Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 15 mei 2024, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door M.J. van Dalen, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Ten tijde van het besluit van 16 februari 2023 woonde [wederpartij] samen met achterblijfster in Den Haag. Op 9 februari 2023 hebben de buren van [wederpartij] een melding gedaan van huiselijk geweld. Naar aanleiding van deze melding is de politie ter plaatse geweest. De politie heeft geconstateerd dat achterblijfster zichtbaar letsel in haar gezicht had. Naar aanleiding van het incident heeft de burgemeester aan [wederpartij] een huisverbod en een contactverbod met achterblijfster opgelegd van 9 februari 2023 14:59 uur tot 16 februari 2023 14:59 uur. Bij het besluit van 16 februari 2023 heeft de burgemeester het huis- en contactverbod met 18 dagen verlengd. De rechtbank laat het huisverbod in stand en heeft het contactverbod tussen [wederpartij] en achterblijfster per direct opgeheven. In hoger beroep is alleen nog in geschil of de burgemeester het contactverbod mocht opleggen.

Juridisch kader

2.       Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1 van de Wth (Kamerstukken II 2005/06, 30 657, nr. 3, p. 18) volgt dat een huisverbod mede een contactverbod omvat. Dit houdt in dat de uithuisgeplaatste gedurende de periode waarin het huisverbod van kracht is, geen contact mag opnemen met degenen met wie hij in huis woont.

3.       Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wth kan de burgemeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.

Uitspraak van de rechtbank

4.       Naar het oordeel van de rechtbank is het in het belang van [wederpartij] en achterblijfster dat [wederpartij] in het ziekenhuis aanwezig mag zijn gedurende de laatste periode van de zwangerschap van achterblijfster en tijdens de bevalling. Het contactverbod staat hieraan in de weg. [wederpartij] kan door het contactverbod ook niet betrokken zijn bij de laatste fase van de zwangerschap van achterblijfster. De rechtbank heeft het huisverbod in stand gelaten, maar vanwege de vergevorderde zwangerschap daarom wel per direct het contactverbod opgeheven.

Gronden en beoordeling hoger beroep

5.       De burgemeester betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het contactverbod tussen [wederpartij] en achterblijfster mocht worden opgeheven. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat de rechtbank een onzorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt door het belang dat [wederpartij] de laatste fase van de zwangerschap kan bijwonen zwaarder te laten wegen dan het belang van een veilige omgeving voor achterblijfster en het ongeboren kind. De burgemeester wijst hiertoe op de verklaring van [wederpartij], op verschillende politiemutaties en op het feit dat er meerdere huisverboden aan [wederpartij] zijn opgelegd en dat dus blijkt dat het huiselijk geweld al een langere tijd voortduurde. Ten tijde van de verlenging van het huis- en contactverbod was de hulpverlening die [wederpartij] bij de eerdere huisverboden aangeboden had gekregen nog niet op gang gekomen. Er was nog geen veiligheidsplan opgesteld. Door onder die omstandigheden het contactverbod op te heffen heeft de rechtbank niet onderkend hoe essentieel het doorlopen van een professioneel hulpverleningstraject is. De praktijk heeft immers uitgewezen dat betrokkenen zelf niet in staat zijn om de cirkel van geweld te stoppen. In dit kader wijst de burgemeester erop dat [wederpartij] direct na de uitspraak van de rechtbank het individuele gesprek met de Crisisdienst Huisverbod heeft geannuleerd. Het belang om achterblijfster en het ongeboren kind te beschermen tegen het fysieke en verbale geweld in relationele sfeer moet in dit geval prevaleren boven het belang aanwezig te zijn tijdens de laatste fase van de zwangerschap, aldus de burgemeester.

Heeft de burgemeester een procesbelang?

5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4148, heeft de burgemeester belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep als de rechtbank een besluit heeft vernietigd en de rechtsgevolgen niet geheel in stand heeft gelaten, mede omdat de vernietiging gevolgen zou kunnen hebben voor vergelijkbare in de toekomst door hem te nemen besluiten. Op de zitting geeft de burgemeester aan ook een belang te hebben bij de procedure in verband met andere door hem te maken beoordelingen met betrekking tot dit gezin. Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester een belang bij het behandelen van zijn hoger beroep.

Heeft de rechtbank het besluit tot het opleggen van het contactverbod terecht vernietigd?

5.2.    Niet in geschil is dat er een ernstig en onmiddellijk gevaar bestond in de zin van artikel 2, tweede lid, van de Wth en dat de burgemeester naar aanleiding van dit gevaar terecht een huisverbod aan [wederpartij] heeft opgelegd. Alleen nog in geschil is of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het contactverbod mocht worden opgeheven, zodat [wederpartij] bij de laatste fase van de zwangerschap van achterblijfster betrokken kon zijn.

5.3.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in haar uitspraak van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3784, is het opleggen van een huis- en contactverbod een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van betrokkenen. De bevoegdheid daartoe is beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, althans ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voordoet voor de veiligheid van personen, zo volgt uit artikel 2 van de Wth. Gelet op de spoedeisende aard van een huis- en contactverbod is niet vereist dat de juistheid van de aan het huisverbod ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onomstotelijk vaststaat. Voldoende is dat aannemelijk is dat die feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en een ernstig en onmiddellijk gevaar dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar opleverden (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2906, onder 2.2).

5.4.    De burgemeester heeft beoordelingsruimte bij de beoordeling van dit gevaar. In dit geval heeft de burgemeester het belang van achterblijfster en het ongeboren kind om in veiligheid te leven afgewogen tegen het belang dat [wederpartij] contact kan hebben met achterblijfster tijdens de laatste fase van de zwangerschap en de bevalling bij kan wonen. De burgemeester heeft zijn besluit gebaseerd op het RiHG van de politie van 9 februari 2023, het proces-verbaal van de hulpofficier van justitie van 9 februari 2023, een beleidsadvies van 16 februari 2023 en een zorgadvies van Veilig Thuis Haaglanden van 16 februari 2023. Uit deze rapporten volgt dat er een aanhoudend dreigend gevaar bestond op 16 februari 2023, omdat er nog geen concrete veiligheidsafspraken waren gemaakt tussen [wederpartij] en achterblijfster. Bovendien is er gedurende een langere periode sprake van geweldsincidenten. Dit blijkt uit de omstandigheid dat er vanwege eerdere geweldincidenten al meerdere huisverboden aan [wederpartij] zijn opgelegd. Op de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat hij veel meldingen over problemen tussen [wederpartij] en achterblijfster krijgt. Ten tijde van de verlenging van het huis- en contactverbod bestond er nog steeds een ernstig gevaar, omdat het gezin niet goed meewerkt aan het hulpverleningstraject. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat een periode van rust waarin iedereen kon nadenken in dit geval noodzakelijk was. Uit de deskundigenrapportages kwam niet naar voren dat het essentieel was dat [wederpartij] bij de zwangerschap en de bevalling daadwerkelijk aanwezig zou kunnen zijn, zodat het contactverbod in die zin te verstrekkend zou zijn. De deskundigenrapportages wijzen er juist op dat het in het belang van het ongeboren kind is om niet te worden blootgesteld aan stress en spanningen.

5.5.    De Afdeling volgt het standpunt van de burgemeester dat gebaseerd is op de deskundigenrapportages waaruit volgt dat de blootstelling aan huiselijk geweld een grotere factor is voor stress dan de omstandigheid dat [wederpartij] achterblijfster niet zelf kan ondersteunen bij de laatste fase van de zwangerschap. Dat achterblijfster zelf op de zitting bij de rechtbank heeft verklaard dat zij afhankelijk is van zijn hulp in en rond de woning, dat zij zich kwetsbaar en eenzaam voelt zonder [wederpartij] vanwege haar zwangerschap en dat het belangrijk is dat hij als toekomstige vader betrokken kan zijn bij de zwangerschap, doet hier niet aan af. De dreiging van gevaar en de kans op een nieuwe escalatie van geweld zijn daarmee niet afgenomen en juist die dreiging van een nieuwe escalatie tussen [wederpartij] en achterblijfster was reden om het contactverbod te verlengen, juist ook omdat achterblijfster op dat moment hoogzwanger was.

5.6.    Gezien het voorgaande heeft de burgemeester zich op het standpunt kunnen stellen dat het creëren van rust en een veilige omgeving voor achterblijfster en het ongeboren kind in dit geval zwaarder moet wegen dan het belang van [wederpartij] om gedurende de laatste periode van de zwangerschap contact met achterblijfster te hebben. De burgemeester heeft daarom redelijkerwijs gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid tot het verlengen van het tijdelijke contactverbod. Dat die verlenging als gevolg zou hebben dat [wederpartij] niet bij de bevalling aanwezig zou kunnen zijn stond ten tijde van dat besluit niet vast. De achterblijfster was op 16 februari 2023 zeven maanden zwanger en het contactverbod werd voor 18 dagen opgelegd. De rechtbank heeft dit ten onrechte niet onderkend.

5.7.    Het betoog van de burgemeester slaagt.

Conclusie

6.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover door de burgemeester aangevallen moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [wederpartij] tegen het besluit van 16 februari 2023 van de burgemeester alsnog ongegrond verklaren.

7.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het hoger beroep van de burgemeester van Den Haag gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 23 februari 2023 in zaak 09/642931, voor zover het ziet op het opheffen van het contactverbod met ingang van 23 februari 2023;

III.       verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.

w.g. Drop

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Bossmann

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024

314-1101

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.